Afb. 18: Voertuig laden (voorbeeld)
Voorwaarde(n):
ü De autorisatie is gelukt (indien succesvol).
ü Voertuig en laadkabel zijn geschikt voor laden
volgens modus 3.
u Rol de laadkabel volledig af.
u Laadkabel met het voertuig verbinden.
Alleen geldig voor producten met een klapdeksel:
u Klapdeksel naar boven klappen.
u Laadstekker volledig in de laadcontactdoos aan
het product steken.
Alleen geldig voor producten met een sluitdeksel:
u Laadstekker precies in de laadcontactdoos aan
het product steken. De grijze ring geeft door
zijn contour de uitlijning van de laadstekker aan.
u Laadstekker 60° linksom draaien om de sluit-
deksel te openen.
u Laadstekker volledig in de laadcontactdoos ste-
ken.
Laadproces start niet
Wanneer het laadproces niet start, is bijvoorbeeld
de vergrendeling van de laadstekker niet mogelijk.
u Laadcontactdoos controleren op vreemde voor-
werpen en evt. verwijderen.
u Laadkabel evt. vervangen.
40
Laadproces beëindigen
LET OP
Materiële schade door trekspanning
Trekspanning op de kabel kan leiden tot kabelbreu-
ken en andere beschadigingen.
u Laadkabel aan de laadstekker uit de laadcon-
tactdoos trekken.
u Laadproces op het voertuig of door het tonen
van de RFID-kaart voor de RFID-kaartlezer be-
ëindigen.
u Laadkabel aan de laadstekker uit de laadcon-
tactdoos trekken.
u Beschermkap op de laadstekker zetten.
u Hang of berg de laadkabel op zonder knikken.
Laadkabel kan niet worden verwijderd
u Laadproces opnieuw starten en beëindigen.
Kan de laadkabel, bijvoorbeeld na een stroomuit-
val, niet worden uitgetrokken, kan de laadstekker in
het product niet worden ontgrendeld. De laadstek-
ker moet handmatig worden ontgrendeld.
u Laat door een elektromonteur handmatig laten
ontgrendelen.
1 "9.3 Laadstekker handmatig ontgrendelen"
[} 48]
7.3
Multifunctietoetsen
Alleen geldig voor de productvarianten met geïnte-
greerde aardlekschakelaar en installatieautomaat.