Nederlands
Alleen op een vlakke ondergrond, een
stabiele en veilige houding aannemen,
het motorapparaat goed vasthouden –
de messen mogen geen voorwerpen en
ook de grond niet raken, omdat deze
tijdens het starten kunnen
meebewegen.
Het motorapparaat wordt slechts door
één persoon bediend – geen andere
personen toelaten in de directe
werkomgeving – ook niet tijdens het
starten.
Contact met de messen voorkomen –
kans op letsel!
De motor niet "los uit de hand" starten –
starten zoals in de handleiding staat
beschreven.
De messen blijven nog even heen en
weer gaan nadat de gashendel wordt
losgelaten – naloopeffect.
Stationair toerental controleren: de
messen moeten bij stationair toerental –
bij losgelaten gashendel – stilstaan.
Apparaat vasthouden en bedienen
Het motorapparaat altijd met beide
handen op de handgrepen vasthouden.
De handgrepen stevig met de duimen
omvatten.
36
De rechterhand op de
bedieningshandgreep en de linkerhand
op de draagbeugel.
Een stabiele houding aannemen en het
motorapparaat zo vasthouden dat de
messen altijd van het lichaam vandaan
zijn gericht.
Tijdens de werkzaamheden
Bij dreigend gevaar, resp. in geval van
nood direct de motor afzetten –
combischakelaar in stand STOP,
resp. 0 plaatsen.
Controleren of er zich geen andere
personen in het werkgebied ophouden.
Op de messen letten – geen stuk van de
heg knippen dat niet binnen het
gezichtsveld ligt.
Uiterst voorzichtig te werk gaan bij het
knippen van hoge heggen; er zou
iemand achter kunnen staan – eerst
controleren.
Op een correct stationair toerental
letten, zodat de messen na het loslaten
van de gashendel niet meer bewegen.
Als de messen toch meebewegen, het
stationair toerental door een
geautoriseerde dealer laten afstellen.
Regelmatig de afstelling van het
stationair toerental controleren, resp.
corrigeren.
De messen blijven nog even heen en
weer gaan nadat de gashendel wordt
losgelaten – naloopeffect!
Let op bij gladheid, regen, sneeuw, op
hellingen, in oneffen terrein enz. – kans
op uitglijden!
Afgeknipte takjes, heesters en
struikgewas opruimen.
Op obstakels letten: boomstronken,
wortels – struikelgevaar!
Altijd voor een stabiele en veilige
houding zorgen.
Bij werkzaamheden die niet vanaf de
grond kunnen worden uitgevoerd:
–
Altijd een hoogwerker gebruiken
–
Nooit op een ladder of staande in de
boom werken
–
Nooit op onstabiele plaatsen
werken
–
Nooit met één hand werken
Bij gebruik van gehoorbeschermers
moet extra omzichtig en bedachtzaam
worden gewerkt – omdat geluiden die op
gevaar wijzen (schreeuwen,
alarmsignalen e.d.) minder goed
hoorbaar zijn.
Op tijd rustpauzes nemen om
vermoeidheid en uitputting te
voorkomen – kans op ongelukken!
Rustig en met overleg werken – alleen
bij voldoende licht en goed zicht.
Voorzichtig werken, anderen niet in
gevaar brengen.
HS 246