Nederlands
Wanneer opgeslagen onder droge omstandig-
heden, is de dompelpomp tot -20 º C tegen
vorst beveiligd. Ingebouwd mag hij in het wa-
ter echter niet bevriezen.
Transport
De pomp moet altijd aan de ketting-
sluiting en niet aan de voedingska-
bel omhoog worden getrokken! Het
laten zakken van de pomp in diepere schach-
ten of putten is alleen toegestaan met een
touw of ketting.
Hoofdafmetingen
[mm]
A
B
C
...25/2 AW
500 360 135 135 155 215
...35/2 AW
535 360 135 135 155 215
...25/2 BW1 550 375 140 140 205 265
...35/2 BW1 585 375 140 140 205 265
...15/4 BW1 550 375 140 140 205 265
...25/4 BW1 550 375 140 140 205 265
...35/4 BW1 585 375 140 140 205 265
...10/4 CW1 585 415 165 165 220 290
...15/4 CW1 585 415 165 165 220 290
...25/4 CW1 585 415 165 165 220 290
...35/4 CW1 620 415 165 165 220 290
...55/4 CW2 785 520 215 215 245 335
...75/4 CW2 785 520 215 215 245 335
16
Jung Pumpen GmbH • Industriestr. 4-6 • 33803
Fecaliënoppompinstallatie voor gebouwen
Voor hijswerking zie technische gegevens
Geluidsemissiewaarde <70 dB (A)
Corrosiebescherming - kunstharslak
Jung Pumpen GmbH • Industriestr. 4-6 • 33803
Afvalwateroppompinstallatie voor fecaliënvrij
Voor hijswerking zie technische gegevens
Geluidsemissiewaarde <70 dB (A)
Corrosiebescherming - kunstharslak
1 De eerste twee cijfers van het pompnummer
Waar ter plaatse geen explosiebeveiliging voor
het transport van fecaliën aanwezig is, mogen
ook UAK-pompen worden gebruikt.
Elektrische aanslui-
ting
Schakeling voor lage spanning (23291)
D
E
F
Schakeling voor hoge spanning (23290)
Steinhagen
XX1
DIN EN 12050-1
DN 65, 80 en 100
Steinhagen
XX1
DIN EN 12050-2
afvalwater DN 65, 80 en 100
geven het productiejaar aan
Schakelschema voor CW2-pompen met hoge
spanning (29713)
Schakelingswijzigingen moeten worden uitge-
voerd met gebruikmaking van knelverbindin-
gen (X) tussen de Coni-aansluiting (Y) en de
inbouwmotor. De nieuwe knelverbinding moet
professioneel worden aangebracht.
Door het gebruik van onze regelaars hebt u de
zekerheid dat aan de eisen van het EG-type-
goedkeuring wordt voldaan.
Alleen gekwalificeerde elektromon-
teurs mogen aan de pomp of rege-
laar elektrische werkzaamheden ver-
richten.
De van toepassing zijnde normen (bijv. EN),
de land-specifieke wetgeving (bijvoorbeeld
VDE) en de voorschriften van de plaatselijke
netwerkexploitant moeten in acht worden ge-
nomen.
LET OP! Het uiteinde van de kabel nooit in het
water leggen! Eventueel binnendringend wa-
ter kan tot storingen leiden.
Als zekeringen voor de pomp mogen alleen
trage zekeringen of zekeringautomaten met
C- of D-karakteristieken worden gebruikt. Ver-
eiste beveiliging bij directe start: 10 A en ster/
driehoek-start 16 A (20 A bij ...75/4)
De pomp moet worden beveiligd met een
overstroomlosser. Instelling voor directe start
= nominale stroom en bij ster/driehoek-start =
nominale stroom x 0,58.
Als de zekeringsinstallatie geactiveerd is ge-
weest, moet voorafgaande aan het opnieuw
inschakelen de oorzaak van de storing worden
verholpen.
Potentiaalvereffening
Conform EN 60079-14 en EN 1127-1 moet in
een explosiegevaarlijke omgevingen bij ap-
paratuur met randaarde in het TN/TT-netwerk
een aanvullende potentiaalvereffening worden
geïnstalleerd. Ontwerpspecificatie in Duitsland
bijvoorbeeld conform VDE 0100 deel 540.
Voor beton- en plastic schachten van JUNG
PUMPEN in de explosiezone 1 en 2 is ter plaatse
een extra potentiaalvereffening nodig (naar
mening van TÜV Nord, 03.2008).
Uitzondering: als geleidende delen, bijvoor-
beeld van een kabelbescherming van gegolfde
pijp of een metalen drukleiding vanaf de bui-
tenzijde naar de schachtaansluiting leiden. In