nevenapparaat. Verbind de koppeling (6) van het eer-
ste nevenapparaat met de stekker (3) van het tweede
nevenapparaat etc. Gebruik eventueel het afzonderlijk
verkrijgbare verlengsnoer RGBL-105EC (5 m lang).
Voor het doorsturen van de voedingsspanning kunt
u de koppeling (5) van het centrale apparaat verbinden
met de stekker (4) van het eerste nevenapparaat. Ver-
bind de koppeling (5) van het eerste nevenapparaat
met de stekker (4) van het tweede nevenapparaat etc.
U kunt voor de voedingsspanning maximaal 32 appa-
raten aansluiten. De volgende 32 apparaten moeten
dan opnieuw via een afzonderlijk netsnoer op een
andere contactdoos worden aangesloten.
5.2 Het besturingsapparaat aansluiten
Om een comfortabele besturing te garanderen en om
de apparaten op een DMX-gestuurde lichtinstallatie
aan te sluiten, kunt u het afzonderlijk verkrijgbare
besturingsapparaat RGBL-100C aansluiten op de
stuursignaalingang (3) van het centrale apparaat.
Gebruik zo nodig het verlengsnoer RGBL-105EC.
6 Bediening
Als er geen besturingsapparaat aangesloten is, worden
alle instellingen op het centrale apparaat met behulp
van de DIP-schakelaars (2) doorgevoerd. De schake-
laars van de nevenapparaten zijn van geen betekenis.
6.1 Aantal apparaten
Via de DIP-schakelaars nr. 1 en 2 kunt u het aantal appa-
raten instellen dat moet worden aaneengeschakeld.
Schakelaars
1
2
↑OFF
↑OFF
ON
↓
↑OFF
ON
↓
↑OFF
ON
ON
↓
↓
De instelling bepaalt bijvoorbeeld de herhalingsfre-
quentie van de looplichteffecten, en kan voor het reali-
seren van speciale effecten ook afwijkend van het
effectieve aantal apparaten worden ingesteld.
6.2 Bedrijfsmodus
Via de DIP-schakelaars nr. 3 en 4 kunt u de bedrijfs-
modus selecteren.
Schakelaars
3
4
automatische programmaloop
↑OFF
↑OFF
ON
geluidgestuurde kleurwisseling
↓
↑OFF
ON
↓
↑OFF
ON
ON
↓
↓
OFF
¤ ¤
ON
Aantal verbonden apparaten
32
16
8
≤4
Bedrijfsmodus
geluidsimpulsweergave
continu oplichten
Hieronder vindt u een overzicht van de vier bedrijfs-
modussen met hun varianten.
Selecteer de respectieve variant met de DIP-scha-
kelaars nr. 7 – 9.
6.2.1 Automatische programmaloop
Schakelaars
3
4
automatische programmaloop
↑OFF
↑OFF
Schakelaars
7
8
9
↑OFF ↑OFF ↑OFF
ON ↑OFF ↑OFF toevallige volgorde van de varianten
↓
kleurwisseling als looplicht met
ON ↑OFF
↓
telkens een kleur in één richting
↑OFF
kleurwisseling als looplicht met tel-
ON
ON ↑OFF
↓
↓
kens een kleur in beide richtingen
ON
↓
↑OFF ↑OFF
ON ↑OFF
ON
↓
↓
stroboscoopeffect met wisselende
ON
ON
↓
↓
↑OFF
ON
ON
ON
stroboscoopeffect met wit licht
↓
↓
↓
6.2.2 Geluidgestuurde kleurwisseling
Schakelaars
3
4
geluidgestuurde kleurwisseling
↓ON
↑OFF
Schakelaars
7
8
9
↑OFF ↑OFF ↑OFF toevallige volgorde van de varianten
tweekleurig looplicht in één richting,
ON ↑OFF ↑OFF
↓
kleurwisseling geluidafhankelijk
kleurwisseling als looplicht met
ON ↑OFF
↓
telkens een kleur in een richting
↑OFF
kleurwisseling als looplicht met tel-
ON
ON ↑OFF
↓
↓
kens een kleur in beide richtingen
ON
↓
↑OFF ↑OFF
ON ↑OFF
ON
↓
↓
geluidafhankelijke, directe kleur-
ON
ON
↓
↓
↑OFF
geluidafhankelijke, directe kleur-
ON
ON
ON
↓
↓
↓
wisseling met stroboscoopeffect
Bedrijfsmodus
Effectvariant
kleurovergangen
meerkleurig looplicht
in één richting
meerkleurig looplicht
in beide richtingen
kleuren
Bedrijfsmodus
Effectvariant
meerkleurig looplicht
in één richting
meerkleurig looplicht
in beide richtingen
wisseling
NL
B
17