Track Kort Voorbeluisteren; Versneld Vooruit En Achteruit Zoeken; Een Bepaalde Plaats In Een Track Precies Opzoeken In De Pauzemodus; Terugkeren Naar Een Vooraf Bepaalde Positie (Cue-Punt) - IMG STAGELINE CD-230DJ Mode D'emploi

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 12
A In de modus Afspelen van een individuele
NL
track schakelt de speler telkens na het
B
afspelen van een track in pauze.
Het afspelen van een individuele track is
speciaal voorzien voor DJ-toepassingen. Na
het inlezen van de cd en na het selecteren
van een track staat de speler precies op de
plaats waar de muziek begint (meestal niet bij
tijdindex 0 : 00 : 00, maar enkele frames later
b.v. 0 : 00 : 15). Deze plaats wordt automa-
tisch als beginpunt (Auto-Cue-punt) opgesla-
gen. Nadat het afspelen van de track begon-
nen is, kunt u met de toets CUE (7) naar dit
beginpunt terugspringen. Na het afspelen
van een track schakelt de cd-speler in pauze
precies op de plaats, waar de muziek van de
volgende track begint. Deze plaats wordt dan
als het nieuwe beginpunt opgeslagen.
B In de modus Afspelen van de volledige cd
worden alle tracks van de cd zonder pauze
continu na elkaar afgespeeld.
Ook in deze modus wordt het beginpunt
van elke track automatisch als startpunt
opgeslagen, niet echter op de plaats waar de
muziek begint, zoals bij het Afspelen van een
individuele track, maar wel bij de tijdindex
0 : 00 : 00.

5.3 Track kort voorbeluisteren

1) Selecteer de track met de trackselectietoet-
sen (16), toets
of
Als de bedrijfsmodus Afspelen van de volle-
dige cd geactiveerd is [SINGLE (d) niet op
het display], moet u vóór het selecteren van
de track met de toets
kelen.
2) Zodra het displaybericht CUE (g) verschijnt,
houdt u de toets CUE (7) ingedrukt. De track
wordt afgespeeld zolang de toets wordt inge-
drukt.
3) Als u de toets loslaat, springt de speler terug
naar het startpunt van de track, en schakelt
hij in pauze. Druk op de toets
te starten. Als u naar het begin van de track
wenst terug te springen, drukt u op de toets
CUE.
Opmerking: Bij gewone audio-cdʼs moet u vóór het
selecteren van de track naar de modus Afspelen van de
volledige cd schakelen, omdat het apparaat in de
modus Afspelen van een individuele track slecht kan
functioneren. Bij cdʼs met mp3-tracks zijn beide
bedrijfsmodussen mogelijk.
5.4 Versneld vooruit en
achteruit zoeken
Tijdens het afspelen kunt u met de draaiknop (5)
binnen een track snel vooruit of achteruit zoe-
ken.
1) Om de draaiknop om te schakelen naar snel
vooruit / achteruit zoeken (functie SEARCH),
drukt u eenmaal of tweemaal op de shifttoets
van de draaiknop (6) tot de toets continu
oplicht.
2) Voor vooruit zoeken, de draaiknop rechtsom
draaien, voor achteruit zoeken, de draaiknop
linksom draaien. De snelheid van het vooruit
resp. achteruit zoeken hangt af van de snel-
heid waarmee aan de knop wordt gedraaid.
3) Als u de draaiknop na het vooruit / achteruit
zoeken naar een andere functie wilt omscha-
kelen, drukt u eenmaal op de shifttoets van
de
draaiknop
(toets
SCRATCH
hoofdstuk 5.11) of tweemaal
(toetsverlichting uit, functie PITCH BEND
hoofdstuk 5.9).
22
5.5 Een bepaalde plaats in een track
precies opzoeken in de pauzemodus
Met de draaiknop (5) kunt u een plaats in een
track tot op 1 frame (
opzoeken, als u b.v. het afspelen niet vanaf het
begin van de track, maar vanaf een bepaalde
plaats wenst te starten.
1) Als de gewenste plaats tijdens het afspelen is
bereikt, schakelt u met de toets
pauze.
2) Door de knop naar links of rechts te draaien,
zoekt u de plaats nauwkeurig op.
Als de draaiknop op de functie PITCH
BEND of SEARCH is ingesteld [shifttoets van
de draaiknop (6) licht of niet of constant op],
wordt de zo-even gezochte plaats continu
herhaald. Als de draaiknop op de functie
SCRATCH is ingesteld (shifttoets van de
draaiknop knippert), dan zijn er scratchgelui-
den hoorbaar tijdens het afspelen.
3) Met de toets
plaats beginnen af te spelen. Bij afspeelbegin
wordt het punt als Cue-punt opgeslagen en
kunt u dit tijdens het afspelen van de track
opnieuw opzoeken met de toets CUE (7)
(
5.6 Terugkeren naar een vooraf
bepaalde positie (Cue-punt)
Om snel naar een bepaalde plaats te kunnen
gaan, kunt u met de toets CUE (7) een beginpunt
en evt. toets +10.
(Cue-punt) in de track opslaan.
1) Schakel tijdens het afspelen met de toets
(8) in pauze, als de plaats bereikt is, waar u
later naar moet terugspringen.
(8) naar pauze scha-
2) U kunt deze plaats met draaiknop (5) eventueel
nauwkeuriger opzoeken (
3) Herstart het afspelen met de toets
plaats wordt nu als Cue-punt opgeslagen,
wat door kort knipperen van het displaybe-
richt CUE (g) en de toets CUE (7) wordt aan-
geduid.
Opgelet: Schakel nu niet opnieuw naar
om de track
pauze. Anders wordt bij het vervolg van het
afspelen de als Cue-punt opgeslagen plaats
vervangen door de plaats waarop naar pauze
werd geschakeld.
4) Met de toets CUE kunt u naar het Cue-punt
terugspringen. Na terugspringen licht de
toets op en verschijnt het displaybericht CUE.
De speler staat in de pauzestand.
5) Start het afspelen met de toets
toets CUE ingedrukt zolang u de track wenst
af te spelen. Na loslaten van de toets CUE
keert de speler terug naar het Cue-punt en
schakelt hij in pauze.
Bij het bereiken of selecteren van de volgende
track wordt het opgeslagen Cue-punt vervangen
door het beginpunt van de volgende track.

5.7 Loop afspelen

Met de toetsen IN, OUT en RELOOP (17) kunt u
een fragment in een track als naadloze loop
opslaan en zo vaak als u wenst herhalen.
1) Als tijdens het afspelen het gewenste begin-
punt van het fragment bereikt is (punt a in
figuur 5), druk dan op de toets IN. De toets
licht op en het displaybericht
knippert,
functie
Figuur 5 De loop afspelen
1
seconde) nauwkeurig
75
kunt u de track nu vanaf deze
hoofdstuk 5.6).
hoofdstuk 5.5).
of houd de
(c) verschijnt.
A
2) Als bij het verder afspelen het eindpunt van
het te herhalen fragment wordt bereikt, (punt
b in figuur 5), druk dan op de toets OUT. Het
fragment tussen de punten wordt continu her-
haald. De toetsen IN en OUT knipperen en
een extra displaybericht
3) Om de loop te verlaten en de track verder af
te spelen, drukt u opnieuw op de toets OUT.
De loop blijft echter opgeslagen, wat door het
(8) in
displaybericht
A
toetsen IN en OUT aangegeven.
Om de loop opnieuw af te spelen, drukt u
op de toets RELOOP.
Figuur 6 De loop beëindigen en opnieuw startenn
4) Om een andere loop op te slaan, legt u het
begin- en eindpunt van het fragment gewoon
opnieuw vast met de toetsen OUT en IN.
Bij het bereiken of selecteren van de volgende
track wordt de loop gewist.
Tip: Het begin- en eindpunt van het fragment kunnen
tot op 1 frame nauwkeurig worden vastgelegd:
1) Bij het bereiken van het beginpunt schakelt u de
speler in pauze. Zoek het punt met de draaiknop (5)
nauwkeurig op. Druk dan op de toets IN.
2) Zoek nu het eindpunt direct met de draaiknop op of
start eerst het afspelen; bij bereiken van het eind-
punt schakelt u weer in pauze om het eindpunt
nauwkeurig op te zoeken met de draaiknop. (Opge-
let: een opgeslagen Cue-punt wordt bij het afspeel-
begin door het beginpunt van het fragment vervan-
gen
hoofdstuk 5.6).
. De
3) Nadat het eindpunt is ingesteld, drukt u op de toets
OUT. De loop wordt gestart.

5.8 De snelheid wijzigen

De afspeelsnelheid en bijgevolg ook de toon-
hoogte ("pitch") kunt u met de pitchregelaar (14)
in drie regelbereiken wijzigen: max. ±4 %, ±8 %
of ±16 % afwijking ten opzichte van de normale
snelheid.
1) Om de pitchregelaar te activeren, houdt u de
toets PITCH (13) ingedrukt tot deze oplicht.
Op het display verschijnt het PITCH-weerga-
venveld (k), waarin eerst kort de maximale
waarde van het huidige regelbereik wordt
weergegeven, en vervolgens de wijziging in %
die met de regelaar is ingesteld.
Telkens na inschakelen van het apparaat
is het regelbereik ±16 % geselecteerd.
2) Door op de toets PITCH te drukken, kunt u
tussen de drie regelbereiken wisselen. Tel-
kens na het omschakelen verschijnt in het
PITCH-weergavenveld kort de maximale
waarde van het geselecteerde regelbereik.
3) Verhoog of verlaag de snelheid met de regel-
aar naar wens. Met de regelaar in de middel-
ste stand blijft de snelheid ongewijzigd.
4) Om de pitchregelaar uit te schakelen, houdt u
de toets PITCH langer ingedrukt tot de ver-
lichting ervan uitgaat. De track wordt dan
opnieuw met normale snelheid afgespeeld,
onafhankelijk van de stand van de regelaar.
5.9 Pitch Bend – Het ritme van
twee muziekfragmenten op
elkaar afstemmen
Bij gebruik van twee spelers kunnen de beats
van twee muziekfragmenten met dezelfde snel-
heid tijdelijk precies op elkaar worden afge-
verschijnt.
B
en de continu oplichtende

Publicité

Table des Matières
loading

Ce manuel est également adapté pour:

21.2650

Table des Matières