d) Programmering voor automatische modus
In de automatische modus kunt u voor vier periodes telkens een verschillende tempera-
tuur instellen (basisinstelling zie hoofdstuk 9. e).
De vier periodes worden op het scherm met een symbool weergegeven:
• Symbool "
" (4) = ontwaken/dag (vb. vanaf 06:00 uur)
• Symbool "
" (5) = afwezigheid (vb. vanaf 8:00 uur)
• Symbool "
" (6) = terugkeer (vb. vanaf 16:00 uur)
• Symbool " " (7) = nacht (vb. vanaf 22:00 uur)
Vanaf de respectievelijke geprogrammeerde tijd probeert de thermostaat de daarvoor
ingestelde temperatuur aan te houden en schakelt hiervoor de aangesloten verwarming
automatisch in of uit.
Als een tijdsperiode ongebruikt blijft (vb. wanneer u alleen het dagprogramma
"
" en het nachtprogramma " " wilt gebruiken), dan stelt u voor de starttijd
van de ongebruikte periode gewoon dezelfde temperatuur in als voor het
vorige programma.
Belangrijk!
Als starttijd voor de ongebruikte periode moet natuurlijk altijd een tijd worden
ingesteld die tussen de gebruikte starttijden ligt.
Voorbeeld:
"
" starttijd 05:00 uur met 22 °C
" " starttijd 22:00 uur met 17 °C
Voor de niet benodigde starttijd "
"
" stelt u vb. 07:00 uur en 22 °C in.
Op deze manier houdt de kamertemperatuur van 05:00 uur tot 22:00 uur een temperatuur
van 22 °C en van 22:00 uur tot 05:00 uur een temperatuur van 17 °C aan.
Als de kamerthermostaat slechts één vaste temperatuur moet aanhouden
(permanent 22 °C), dan stelt u voor alle 4 de starttijden dezelfde temperatuur
in. De tijdsinstelling is in dit geval uiteraard van geen belang.
82
" stelt u vb. 06:00 uur en 22 °C in, voor de starttijd