haard zonder ventilatie moeten de warmeluchtmonden boven het toestel worden aangesloten;
bij een haard met ventilatie is deze aansluiting niet verplicht, op voorwaarde dat de ventilator
altijd werkt als de haard brandt.
Gebruik van de 2 warme luchtmonden:
Hiermee kan nog meer warmte worden onttrokken aan en/of worden verspreid naar een andere
ruimte dan die waar de haard zich bevindt. De bijdrage van deze uitlaten blijft beperkt tot +/- 1 kW
per afvoer. We raden het gebruik van thermisch geïsoleerde uitlaten aan: die genereren een "trek"
voor de convectielucht. Beperk bij installatie de lengte (maximaal 2,5 m) van en het aantal bochten in
de afvoerkanalen. Zorg voor een maximale breedte van de bochtstukken en vermijd het gebruik van
uitlaatroosters met een lage doorlaatcoëffi ciënt. Snelheidsverlies beperkt de doeltreffendheid van de
warmeluchtuitlaten immers sterk. Deze afvoerkanalen mogen in geen geval neerwaarts hellen – dat
zou immers tegen de richting zijn waarin warme lucht van nature circuleert.
Na de aansluiting van de convectiebuizen kunt u de hoeveelheid lucht die ernaar is gericht
verhogen. Sluit daartoe met de afsluitklep gedeeltelijk de warmeluchtuitlaat die zich bovenaan
de voorzijde van het toestel bevindt (de draaiklep is verstelbaar met de koude handgreep van het
toestel).
Wordt warme lucht naar een andere ruimte gestuurd, dan dient u te voorzien in een
luchtterugvoeropening waarvan de doorsnede minstens even groot is als die van de
warmeluchtuitlaten. Dit is heel belangrijk om onderdruk in de ruimte te vermijden. Onderdruk kan de
werking van de haard hinderen.
Hou ook rekening met de circuits van convectielucht (zie onderstaande convectieschema's).
NOTA: Indien u geen convectiebuis aansluit, verwijder de afsluitklep,ook
«stopair» genoemd.
OK!
OK!
800 green
41