6.
Buitengeleider testen (faseweergave)
7.
Draaiveld testen
8.
Technische gegevens
9.
Algemeen onderhoud
10. Milieubescherming
1.
Veiligheidsinstructies:
-
Het apparaat mag bij het gebruik alleen worden vastge-
nomen aan de geïsoleerde handgrepen L1
en de teststaven L1/-
aangeraakt!
-
Controleer vlak voor en na het gebruik ter controle van de
spanningloosheid van de installatie de spanningszoeker
ten aanzien van zijn functionaliteit (zie hoofdstuk 3)! De
spanningstester mag niet worden gebruikt, wanneer de
functie van één of meerdere indicators uitvalt of wanneer
er geen gebruiksklare toestand kan worden vastgesteld!
De controle dient dan met een andere spanningszoeker te
worden herhaald.
-
De spanningstester mag alleen binnen het aangegeven
nominale spanningsbereik en in elektrische installaties tot
AC/DC 1.000 V worden gebruikt!
-
De spanningstester mag alleen worden gebruikt in stroom-
circuits van overspanningscategorie CAT III met maximum
1000 V of overspanningscategorie CAT IV met maximum
600 V geleider tegen aarde.
-
De spanningstester is voorzien voor gebruik door gespe-
cialiseerde elektrotechnici in combinatie met veilige werk-
methoden.
-
De graduele LED-indicator dient om het spanningsbereik
weer te geven en is niet bestemd voor meetdoeleinden.
-
Het creëren van een spanningstester voor meer dan 30
seconden spanning (maximaal toegestane inschakelduur
ID = 30 seconden)
-
De spanningstester mag niet worden gedemonteerd!
-
De spanningstester moet worden beschermd tegen ver-
ontreinigingen en beschadigingen van het behuizingop-
pervlak.
-
Als bescherming tegen lichamelijke letsels moet na ge-
bruik van de spanningstester de meegeleverde teststaaf-
bescherming
-
Merk op dat de impedantie (inwendige weerstand) van de
spanningstester de weergave van stoorspanningen (capa-
citief of inductief gekoppeld) beïnvloedt!
Afhankelijk van de inwendige impedantie van de spannings-
tester zijn er, in aanwezigheid van stoorspanning, verschil-
lende mogelijkheden voor de weergave "bedrijfsspanning
aanwezig" of "bedrijfsspanning niet aanwezig".
Laagohmige spanningstester (impedantie < 100 kΩ), stoor-
spanning wordt onderdrukt of verlaagd:
Een spanningstester met relatief lage inwendige impedantie
zal in vergelijking met de referentiewaarde 100 kΩ niet alle
stoorspanningen weergeven met een oorsprongwaarde boven
ELV (50 V AC/120 V DC). Bij contact met de te testen delen
kan de spanningstester de stoorspanningen door ontlading tij-
delijk tot een niveau onder ELV verlagen; na het verwijderen
van de spanningstester zal de stoorspanning echter weer haar
oorspronkelijke waarde aannemen.
Wanneer de indicatie "spanning aanwezig" niet verschijnt, is
het ten stelligste aan te bevelen de aardingsinrichting in te leg-
gen voor met de werken wordt begonnen.
Hoogohmige spanningstester (impedantie > 100 kΩ): Stoor-
spanning wordt niet onderdrukt of verlaagd:
Een spanningstester met relatief hoge inwendige impedan-
tie zal in vergelijking met de referentiewaarde 100 kΩ bij
aanwezige stoorspanning "bedrijfsspanning niet aanwezig"
niet eenduidig aangeven. Wanneer de aanduiding "spanning
aanwezig" verschijnt bij een component die als gescheiden
van de installatie geldt, is het dringend aan te bevelen met
bijkomende maatregelen (bijvoorbeeld: gebruik van een ge-
schikte spanningstester die een onderscheid kan maken tus-
sen bedrijfsspanning en stoorspanning, visuele controle van
het scheidingspunt in het elektrisch net, enz.) de toestand
"bedrijfsspanning niet aanwezig" van het te testen onderdeel
aan te tonen en vast te stellen dat de door de spanningstester
aangegeven spanning een stoorspanning is.
Spanningstesters die door belastingsbijschakeling een
onderscheid kunnen maken tussen bedrijfsspanning en
stoorspanning:
Een spanningstester met vermelding van twee waarden van
de inwendige impedantie, is geslaagd in de test van zijn uit-
voering/constructie voor de behandeling van stoorspanningen
en is (binnen de technische grenzen) in staat een onderscheid
te maken tussen bedrijfsspanning en stoorspanning en het
aanwezige spanningstype direct of indirect weer te geven.
Elektrische symbolen op het apparaat:
Symbool
02/ 2019
1
worden aangebracht op de teststaven!
Betekenis
Belangrijke documentatie!
Het symbool geeft aan dat de gids beschreven
in de handleiding, om risico's te vermijden
Apparaat of uitrusting voor het werken onder
spanning
Drukschakelaar
AC wisselspanning
DC gelijkspanning
DC/ AC gelijk- en wisselspanning
Aarde (spanning naar aarde)
DUSPOL
2
en L2/+
3
analog 1000
®
6
en L2
mogen niet worden
7
33