INSTALLATIEHANDLEIDING
WAARSCHUWINGEN
Installatie, aanpassingen en onderhoud van het apparaat moeten worden uitgevoerd door bevoegd personeel in
overeenstemming met de geldende veiligheidsnormen.
De fabrikant wijst alle verantwoordelijkheid voor het niet naleven van deze verplichtingen af.
•
De instructies in deze handleiding geven belangrijke veiligheidsinformatie voor het installeren en
onderhouden van het apparaat. De fabrikant adviseert om deze handleiding zorgvuldig te bewaren in
het werkgebied, waar deze kan worden geraadpleegd door technici en werknemers.
•
De elektrische aansluiting van het apparaat moet gebeuren volgens de instructies op de technische
gegevenstabel en het elektrische schema.
•
Het niet naleven van de instructies die de producent bij het apparaat heeft gegeven (gebruik, onderhoud,
elektrische aansluiting, technische gegevenstabel en gegevensplaatje) kan de veiligheid van het
apparaat in gevaar brengen en resulteren in het onmiddellijk verliezen van de garantie. De fabrikant
wijst alle verantwoordelijkheid voor letsel of schade aan personen of dingen als gevolg van het niet
naleven van de instructies af.
INSTALLATIE
•
Dit apparaat is niet ontworpen voor ingebouwde installatie.
•
Verwijder het beschermende nylon van het apparaat. Als er plakkerige deeltjes op het apparaat
achterblijven, maak deze dan schoon met een geschikt oplosmiddel.
Wateraansluiting
•
Geen aansluiting nodig, omdat het apparaat handmatig wordt gevuld.
Waterafvoer
•
Open de kraan in de bodem van de tank en loos het water in de tank.
•
Belangrijk: de tankafvoer moet op het afvoersysteem worden aangesloten met een buis die bestand is
tegen hoge temperaturen (100° C).
Elektrische aansluitingen
•
Het apparaat is ontworpen om te werken met de spanning die is aangegeven op het typeplaatje.
•
Elk apparaat moet worden aangesloten op de stroomvoorziening met een onafhankelijke stroomkabel
met de juiste specificaties (het totale vermogen wordt aangegeven in de tabel "Technische gegevens").
Een flexibele rubberen kabel met isolatiespecificaties die niet lager zijn dan type H 07 RN-F moet worden
gebruikt voor aansluiting op de klemmen.
•
De lengte van de geleiders tussen de kabelklem en de klemmenkasten moet zodanig zijn dat de
stroomdraden strak worden getrokken voor de aarddraad (geelgroen) als de kabel los van de klem raakt.
•
Meerpolige werkschakelaars met geschikte stroomsterkte. (met een minimale contactonderbrekings-
afstand van 3 mm) moeten worden geïnstalleerd, evenals automatische reststroomschakelaars met een
geschikte hoge gevoeligheid.
•
Een automatische zekering moet aanwezig zijn tussen het apparaat en het netwerk.
•
Spanningsveranderingen mogen
•
Aardverbindingen en potentiaalvereffening
•
Het apparaat moet op het aardcircuit worden aangesloten met behulp van de klemmen gemarkeerd
met het symbool
%10V niet overschrijden.
naast de aansluitklemmen.
www.combisteel.com
9