Warming-up-oefeningen
Het doen van een warming-up dient per defi nitie deel uit te maken van elke sportactiviteit.
De warming-up activeert alle fysieke en psychische elementen van het prestatievermogen
dat daardoor wordt vergroot. Bovendien vermindert een warming-up het risico op licha-
melijk letsel. Met de volgende oefeningen warmt u grote spiergroepen op door beweging.
•
Joggen: enkele minuten losjes lopen op de plek of door de ruimte. Tussendoor een
paar sprongen inbouwen.
•
Kniebuigingen: schouderbreed gaan staan, bovenlichaam rechthouden en 5 – 10 x
de knieën buigen en weer strekken.
•
Bovenlichaam draaien: schouderbreed gaan staan, bovenlichaam rechthouden, ar-
men zijdelings op schouderhoogte omhoog brengen en buigen zodat de handen zich
voor de borst bevinden. Het bovenlichaam ca. 10 x zo ver mogelijk naar rechts en
links draaien.
•
Zijbuigingen: schouderbreed gaan staan, bovenlichaam rechthouden. Vervolgens het
bovenlichaam langzaam naar de zijden buigen. De arm aan de gestrekte lichaamszij-
de daarbij boven het hoofd strekken. Ca. 10 herhalingen.
•
Armzwaaien: rechtop staan, rechterarm strekken en naar voren draaien. Na 5 – 10
rondjes van richting veranderen. Vervolgens herhalen met de linkerarm. 5 – 10 rond-
jes per arm en richting.
Training
OPGELET!
■
De training direct staken, wanneer er een gevoel van zwakte of duizeligheid optreedt.
Bij misselijkheid, pijn op de borst of in de gewrichten, hartkloppingen of andere symp-
tomen direct een arts raadplegen.
■
Elke oefening moet langzaam worden gestart en geleidelijk qua intensiteit worden
verhoogd. Ondeskundig gebruik van het apparaat en overmatige training kan scha-
delijk zijn voor de gezondheid.
In dit hoofdstuk worden enkele basisoefeningen beschreven die met het apparaat kun-
nen worden gedaan.
Sit-up A
Training van de buikspieren
37
1. De band aan de grote beugel aanbrengen.
2. Het apparaat met de kleine beugel op de grond leggen.
3. Bij de grote beugel op de grond gaan zitten, de benen in
een hoek brengen, voeten plat op de grond plaatsen.
4. Met beide handen de kleine beugel vasthouden.
5. OEFENING: met de rug tegen de grote beugel leunen en
deze langzaam omlaag drukken.
PAS OP! De beugel niet tot de aanslag omlaag druk-
ken zodat uw handen niet bekneld raken!
6. De rug langzaam weer omhoog laten komen. Herhalen.
NL