10.3.2. Potentiële programmawijzigingen
De P1, P2 en P3 programma's wijzigen. Als u het tijdschema voor het programma wijzigt, wordt het
schema aangepast voor alle dagen van de week waarvoor het programma is ingesteld.
1. Druk gedurende 5 seconden op
te gaan. De cursor gaat naar het symbool 'dag en tijd instellen'. Druk
kort op
.
2. Druk op
of
. De cursor beweegt boven het instellingsprogram-
ma. Druk op
.
3. Druk op
of
, selecteer P1. P1 knippert nu. Druk gedurende 5
seconden op
om te wijzigen.
4. De starttijd knippert. Wijzig de tijd met
5. De eindtijd knippert. Wijzig deze tijd met
6. Druk op
om de programmeermodus te verlaten en terug te keren naar de Automodus.
Zonder actie op de toetsen, keert het na enkele minuten terug naar de Automodus
10.3.3. Een programma kiezen
Druk twee keer op
om te zien welk programma is ingesteld voor de verschillende dagen van de week.
1. Druk gedurende 5 seconden op
het symbool 'dag en tijd instellen'. Druk kort op
2. Druk op
of
. Het programma dat is ingesteld voor dag 1 (1: Maandag, 2: Dinsdag, etc...)
knippert nu.
3. Kies welk programma u wilt voor deze dag met
4. Het programma dat aan dag 2 is toegewezen knippert nu. Herhaal deze procedure voor elke dag
van de week.
5. Bevestig de selectie door te drukken op
het weergavescherm verschijnen samen met de overeenkomende programma's.
6. Druk twee keer op
10.3.4. Handmatige en tijdelijke vrijstelling van een lopend programma
Door op
of
te drukken, kunt u de temperatuur tijdelijk aanpassen. De cursor die overeenkomt
met de bedieningsmodus knippert gedurende deze tijdelijke afwijking. Deze wijziging wordt automa-
tisch geannuleerd bij de volgende programmawijziging of wanneer het tijdelijk programma afloopt.
11. OPENRAAMDETECTIE, VORSTBEVEILIGINGSMODUS
2
om naar de programmeermodus
of
of
om naar de programmeermodus te gaan. De cursor gaat naar
. De dag en van de week zullen achtereenvolgens op
om de programmeermode te verlaten.
De openraamdetectie kan worden beïnvloed door
temperatuurtemperatuurschommelingen. Het
apparaat reageert op de raamopeningen volgens
1
verschillende parameters.: temperatuurinstelling,
stijging en daling van de kamertemperatuur, de
buitentemperatuur, de locatie van het apparaat.
Als het apparaat zich dicht bij een voordeur bevindt
kan de detectie verstoord worden door tocht die
wordt veroorzaakt bij het openen van de deur.
. Sla op door te drukken op
. Sla op door te drukken op
.
of
. Sla op door te drukken op
1.
Beste locatie
2.
Andere locatie
1
1
1 1
1
1
1
1
1
1
1
2
5 sec
.
NL
.
.
11