Let er wel op, dat de bron ven het tegenlicht
niet rechtstreeks in het objectief schijnt.
Het TTL-meetsysteem van de camera zou daar
verkeerd op kunnen reageren!
Bij de regeling van de automatische invulflits
hoeft u niets in te stellen en er wordt niets
aangegeven.
6.3 Manual flitsfunctie
In de manual flitsfunctie M wordt door de flit-
ser altijd het volle vermogen afgegeven, als
er geen deelvermogen is ingesteld. Het aan-
passen aan de opnamesituatie kan bijv. door
de instelling van het diafragma op de camera
of door het kiezen van een geschikt, met de
hand in te stellen deelvermogen plaats-
vinden.
Het instelbereik strekt zich uit van P 1/1 tot
M
P 1/128 in de
.
In het display wordt de afstand aangegeven
waarbij het onderwerp correct wordt belicht
(zie 5.2).
Het instellen van de flitsfunctie
• Schakel de flitser met de toets
Het opstartscherm verschijnt.
De flitser schakelt altijd in met de het laatst
gebruikte flitsfunctie.
• Druk in het aanraakscherm zo vaak op de
P TTL
sensortoetsen van de aangegeven flits-
functie, tot de aanduiding voor het kiezen
-7,9 m
0,7
van de functie verschijnt.
m
Z
35
F4.0
OOM
m
EV
INFO
• Druk in het aanraakscherm op de sensor-
P TTL HSS
toetsen
M
SPOTBEAM
• Druk in het aanraakscherm op de sensor-
M
toets
M
• Stel op de camera een overeenkomende
7,9 m
functie in, bijv. M enz.
m
Z
F4.0
35
• Tip de ontspanknop op de camera even
OOM
m
aan, zodat er een uitwisseling van gege-
INFO
1/1
vens tussen camera en flitser ontstaat.
+
Sommige camera's ondersteunen de handin-
stelling van de flitser alleen in de camera-
functie M (manuell). In andere camera's ver-
schijnt er een foutmelding in het display en
wordt het ontspannen geblokkeerd.
in.
M
en kies
uit.
.
x
105