+
Vergeet niet de met de hand ingestelde cor-
rectie op de flitsbelichting na de opname op
de camera uit te schakelen!
Opgelet: Sterk reflecterende onderwerpen in
het onderwerp kunnen de belichtingsauto-
matiek van de camera storen. De opname
wordt dan onderbelicht. Verwijder sterk
reflecterende objecten uit het onderwerp of
stel een positieve correctiewaarde in.
8 Bijzondere functies
Afhankelijk van het type camera c.q. groep
camera's staan verschillende, bijzondere
functies ter beschikking.
Voor het oproepen en instellen van de bijzon-
dere functies moet er daarom eerst een uit-
wisseling van gegevens tussen camera en
flitser plaats hebben gevonden, bijv. door
het aantippen van de ontspanknop op de
camera.
Het instellen moet onmiddellijk na het oproe-
pen van de bijzondere functie plaatsvinden,
daar de flitser anders na enige seconden
automatisch weer naar de normale flits-
functie omschakelt!
8.1 Motorische zoominstelling van de
reflector („Zoom")
De motorische zoom van de reflector van de
flitser kan de beeldhoek van objectieven met
een brandpuntsafstanden vanaf 24 mm
(kleinbeeldformaat) uitlichten.
Door het gebruik van de ingebouwde groot-
hoekdiffusor
vergroot de verlichtingshoek
zich tot die van een 12 mm objectief.
Autozoom.
Als de flitser gebruikt wordt op een camera
die de gegevens van de brandpuntsafstand
van het objectief doorgeeft past de zoom-
stand van de reflector zich automatisch daa-
raan aan. Na het inschakelen van de flitser
x
109