nl
NEDERLANDS
Aanwijzing:
Als de pallen (33) zich in de bovenste positie
bevinden, dan vergrendelen de beide
tafelvlakken (9) / werkstukaanslagen (30) in de
hoekstanden 45°, 22,5°, 0°, -22,5° en -45°. Bij de
naar beneden gedrukte pallen (33) is de
vergrendelfunctie gedeactiveerd.
6. Beide vergrendelhendels (32) helemaal naar
benden drukken om in deze positie te fixeren.
Gevaar!
Om ervoor te zorgen dat de hoek zich tijdens
het zagen niet kan veranderen, moeten beide
vergrendelhendels (32) (ook in de
vergrendelposities!) naar beneden worden
gedrukt.
Werkstuk zagen:
7. Indien nodig de tegenoverliggende
werkstukaanslag (30) aan de kant schuiven.
Het eerste werkstuk tegen de linker
werkstukaanslag drukken en met de
werkstukspaninrichting (11) vastklemmen en
zagen, zoals beschreven bij "Rechte
zaagsnedes".
8. Indien nodig de tegenoverliggende
werkstukaanslag (30) aan de kant schuiven.
Het tweede werkstuk tegen de rechter
werkstukaanslag drukken en met de
werkstukspaninrichting (11) vastklemmen en
zagen, zoals beschreven bij "Rechte
zaagsnedes".
10. Service en onderhoud
Gevaar!
Voor alle onderhouds- en
reinigingswerkzaamheden dient de stekker eruit
te worden getrokken.
– Andere dan de in dit hoofdstuk beschreven
onderhouds- of reparatiewerkzaamheden
mogen uitsluitend door geschoold personeel
worden uitgevoerd.
– Beschadigde onderdelen, in het bijzonder
veiligheidsvoorzieningen, mogen alleen door
originele onderdelen worden vervangen.
Onderdelen die niet gekeurd en vrijgegeven zijn
door de fabrikant kunnen onvoorzienbare
beschadigingen veroorzaken.
– Nadat u klaar bent met de service en-
onderhoudswerkzaamheden, moeten alle
veiligheidsvoorzieningen weer worden
ingeschakeld en gecontroleerd worden.
10.1 Zaagblad vervangen
Gevaar voor brandwonden!
Onmiddellijk na het zagen kan het zaagblad erg
heet zijn. Laat een heet zaagblad eerst voldoende
afkoelen. Reinig een heet zaagblad niet met
brandbare vloeistoffen.
Gevaar voor snijwonden bestaat ook
als het zaagblad stil staat!
Tijdens het losdraaien en vastdraaien van de
stelschroef (40) moet de pendel beschermkap
(7) over het zaagblad gezwenkt zijn. Bij het
vervangen van een zaagblad moet u
veiligheidshandschoenen dragen.
1. Stekker uit het stopcontact trekken.
2. Zaagkop in de bovenste stand brengen.
3. Zaagblad vergrendelen: De vergrendelknop
indrukken en hierbij het zaagblad met de
andere hand draaien, totdat de
vergrendelknop vastklikt. Vergrendelknop
ingedrukt houden.
4. Stelschroef met schijf (40) op de zaagas met
een binnenzeskantsleutel (17) rechtsom eraf
schroeven (linkse schroefdraad!).
5. Veiligheidsvergrendeling (29) los maken en
pendel beschermkap (7) naar boven schuiven
en hier houden.
32
6. Buitenflens (41) en zaagblad (42) voorzichtig
van de zaagas nemen en pendel
beschermkap weer sluiten.
Gevaar!
Gebruik geen schoonmaakmiddelen
(bijvoorbeeld om harsresten te verwijderen) die
de lichtmetalen delen zouden kunnen
beschadigen. De stabiliteit van de zaag zou
erdoor kunnen worden beperkt.
7. Spanvlak reinigen:
– zaagas (45),
– zaagblad (42),
– buitenflens (41),
– binnenflens (44).
Gevaar!
Binnenflens correct opleggen! De zaag kan
anders blokkeren of het zaagblad kan losraken!
De binnenflens zit goed, als de ringgroef naar het
zaagblad en de vlakke kant naar de motor wijst.
8. Binnenflens (44) monteren.
9. Veiligheidsvergrendeling (29) los maken en
pendel beschermkap (7) naar boven schuiven
en hier houden.
10.Nieuw zaagblad plaatsen – houd rekening met
de draairichting: Van de linker (geopende)
kant gezien, moet de pijl op het zaagblad
overeen komen met de richting van de pijl (43)
op de zaagbladafdekking!
Gevaar!
Gebruik alleen zaagbladen die voldoen aan de in
deze gebruikershandleiding genoemde eisen en
kenmerken.
Gebruik alleen geschikte zaagbladen die
overeenkomen met het maximale toerental (zie
"Technische gegevens") – bij ongeschikte of
beschadigde zaagbladen kunnen onder invloed
van de middelpuntvliedende kracht delen
weggeslingerd worden.
Zaagbladen die zijn ontworpen voor het zagen
van hout of dergelijke materialen, moeten voldoen
aan EN 847-1.
Niet gebruiken:
– zaagbladen van hooggelegeerd sneldraaistaal
(HSS);
– beschadigde zaagbladen;
– slijpschijven.
Gevaar!
– Het zaagblad moet gemonteerd worden met
originele onderdelen.
– Gebruik nooit losse spanringen. Het zaagblad
zou vanzelf los kunnen raken.
– De zaagbladen moeten uitgebalanceerd zijn. Ze
mogen niet trillen, anders kunnen ze tijdens het
werken vanzelf loskomen.
11.Pendel beschermkap (7) weer sluiten.
12.Buitenflens (41) erop schuiven – de vlakke
kant moet in de richting van de stelschroef met
schijf (40) wijzen!
13.Stelschroef met schijf (40) linksom erop
schroeven (linkse schroefdraad!) en met de
hand vastdraaien.
14.Zaagblad vergrendelen: de vergrendelknop
(15) indrukken en hierbij het zaagblad met de
andere hand draaien, totdat de
vergrendelknop vastklikt. Vergrendelknop
ingedrukt houden.
Gevaar!
– Zeskantsleutel niet verlengen.
– Sla niet op de zeskantsleutel om de stelschroef
vast te draaien.
15.Stelschroef (40) met de zeskantsleutel (17)
stevig vastdraaien.
16.Functionaliteit controleren. Hiervoor de
veiligheidsvergrendeling (29) losdraaien en de
zaag naar beneden klappen:
– de pendel beschermkap moet het zaagblad bij
het naar beneden zwenken vrijgeven, zonder
andere onderdelen aan te raken.
– Bij het omhoog klappen van de zaag in de
uitgangspositie moet de pendel beschermkap
het zaagblad automatisch afdekken.
– Zaagblad met de hand draaien. Het zaagblad
moet in iedere mogelijke positie kunnen
draaien, zonder andere onderdelen aan te
raken.
10.2 Tafel inlegprofiel vervangen
Gevaar!
Als het tafel inlegprofiel (20) beschadigd is,
bestaat het risico dat kleine voorwerpen tussen
het tafel inlegprofiel en het zaagblad
vastklemmen en het zaagblad blokkeren.
Beschadigde tafel inlegprofielen moeten
onmiddellijk vervangen worden!
1. Schroeven van het tafel inlegprofiel
losdraaien. Indien nodig de draaitafel draaien
en zaagkop kantelen, om de schroeven te
kunnen bereiken.
2. Tafel inlegprofiel verwijderen.
3. Nieuw tafel inlegprofiel plaatsen.
4. Schroeven van het tafel inlegprofiel
vastdraaien.
10.3 Werkstukaanslag instellen
1. Binnenzeskantschroeven (46) losdraaien.
2. Werkstukaanslag (30) zo instellen, dat hij
precies haaks op het zaagblad staat als de
draaitafel in de 0°-positie vastklikt.
3. Binnenzeskantschroeven (46) vastdraaien.
10.4 Zaaglaser instellen
Gevaar!
LASERSTRALEN
NIET IN DE STRAAL KIJKEN
Voor het instellen heeft u een 2,5 mm
zeskantsleutel nodig. Plaats een plank met een
loodrechte streep tegen de werkstukaanslag om
de laserstraal beter te kunnen herkennen.
1. Schroef (38) verdraaien en hierdoor de
laserstraal parallel ten opzichte van het
zaagblad (42) instellen.
2. Schroef (37) OF (39) verdraaien en hierdoor
de laserstraal parallel ten opzichte van het
zaagblad (42) instellen.
3. Schroef (37) EN (39) verdraaien en hierdoor
de afstand ten opzichte van het zaagblad (42)
instellen
4. Indien nodig de stappen 1 tot 3 herhalen.
10.5 Apparaat reinigen
Zaagsel en stof met een borstel of stofzuiger
verwijderen van/uit:
– instelinstallaties;
– bedieningselementen;
– koelopening van de motor;
– ruimte onder het tafel inlegprofiel;
– ruimte onder de draaitafel (toegankelijk door de
openingen aan de achterkant);
– zaaglaser;
– zaagbereikverlichting
10.6 Apparaat bewaren
Gevaar!
Sla het apparaat zo op dat het niet door
onbevoegden in werking kan worden gesteld.
Zorg ervoor dat zich niemand aan het staande
apparaat kan verwonden.
Let op!
Het apparaat niet in de openlucht of in een
vochtige omgeving bewaren.