Installatie
Afmeting eenheid (afb. 2, pag. 3)
I: bovenaanzicht
II: zijaanzicht
III: achteraanzicht
Capaciteit eenheid
A – Leidingafmeting
B – Basisdiepte
C – Algemene diepte
D – Breedte
E – Hoogte
8.2
Condensafvoer
WAARSCHUWING!
!
Sluit geen condensafvoerleiding aan
– binnen 0,9 m van een motoruitlaat of een afvoersysteem van een
generator,
– in een motor- of generatorhuis,
– in het onderruim, tenzij de afvoer goed is aangesloten op een af-
gedichte condens- of afvoerpomp.
Als dat niet het geval is kunnen de dampen uit het onderruim of het mo-
torhuis zich vermengen met de afvoerlucht en daardoor de leefruimte ver-
ontreinigen. Dit kan leiden tot verwondingen of overlijden.
Bij het installeren van de condensafvoer moeten de volgende aanwijzin-
gen worden gevolgd:
Leid de condensafvoer niet naar het onderruim.
Leid de condensafvoerleiding van de eenheid af omlaag naar een ge-
schikte afvoerlocatie.
De condensafvoerleiding moet voorzien zijn van een sifon.
Voor de installatie van de condensafvoer (afb. 3, pag. 4):
➤ Het naar achteren wijzende waterdichte afdichtplaatje van de basis-
plaat (4) van de airco-eenheid verwijderen.
➤ Schuif eerst de vaste afdichtring (2) en vervolgens de vloeibare af-
dichting (3) op de PVC-aansluiting (1).
➤ Verbind de PVC-aansluiting (1) met een sluitmoer (5) door de vrijge-
komen opening met de basisplaat (4).
➤ Zorg dat deze goed is afgedicht. Gebruik daarvoor 2 moersleutels.
140
MCS6, MCS12, MSC16
MCS6
MCS12
mm
mm
102
153
204
222
229
245
407
508
286
337
MCS16
mm
153
260
286
508
343