Installatie
8.9
Installatie van eenheid en zeewatersysteem
8.9.1
Aanwijzingen voor de installatie van het zeewatersysteem
A
LET OP!
Indien het zeewaterfilter niet wordt geïnstalleerd, kan de pomp bescha-
digd raken. In dat geval vervalt de garantie van de pomp!
INSTRUCTIE
I
Indien het zeewaterfilter niet wordt geïnstalleerd, vervalt de garantie van
de pomp.
Bij het installeren van zeewatersysteem moeten de volgende aanwijzin-
gen worden gevolgd:
De zeewaterpomp moet zo worden gemonteerd zodat hij zich altijd
minimaal 300 mm onder de zeespiegel bevindt.
De zeewaterpomp kan horizontaal of verticaal worden gemonteerd,
maar de uitlaat moet altijd boven de inlaat (afb. 5, pag. 5) worden
geplaatst.
Onderdeel Beschrijving
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
– A: Correct
Stabiele opwaartse stroom van inlaat tot eenheid (8), vervolgens
neerwaarts naar de uitlaat (9), slangen zijn dubbel vastgeklemd
(10).
Buitenboord-inlaat (1), kogelklep (2), slang en zeef (3) mogen niet
kleiner zijn dan de pompinlaat.
– B: Niet correct
Slangen mogen geen knikken, lussen of hoge punten hebben
waardoor de lucht kan worden belemmerd.
– C: Niet correct
Pomp (4) en zeef (3) moeten zich onder de waterspiegel bevinden
(7).
146
Buitenboord-inlaat
Kogelklep
Zeef
Zeewaterpomp
Condenserspoel airco
Zeewater-uitlaat
Waterspiegel
Inlaatstroom
Uitlaatstroom
Slangklemmen paarsgewijs geïnstalleerd met steleinden aan tegenover
elkaar liggende zijden
MCS6, MCS12, MSC16