4.7. Inrijgen van bovendraad
Lees de onderstaande instructies zorgvuldig door omdat een verkeerde volg-
orde bij de draadgeleiding tot het breken van de draad, het missen van steken
en het samentrekken van de stof kan leiden.
Zet de naald voor het inrijgen in de bovenste positie door aan het hand-
wiel (26) te draaien.
Zet nu de hendel van de persvoet (20) ook in de bovenste positie om de
spanning van de draad iets te verlagen en de bovendraad eenvoudig te
kunnen inrijgen.
Plaats de garenspoel nu op een van de klospennen.
Leid de draad nu zoals afgebeeld door de bovendraadgeleiding (16).
Laat daarna de draad tussen de spanningsschijven van de spanningsrege-
laar voor de bovendraad (14) lopen.
Voer de draad onder de voorste draadgeleiding (8) omhoog. De binnenste
geleidingsveer wordt automatisch omhooggeschoven.
OPMERKING
Anders dan bij de meeste naaimachines zijn de spanningsschijven van de bo-
vendraadspanning niet direct zichtbaar. Let er daarom goed op dat de draad
tussen de spanningsschijven ligt en niet op een andere plaats door de machi-
ne loopt.
TIP
Voor het meeste naaiwerk is een bovendraadspanning van 3 - 4 geschikt.
Rijg vervolgens de draad van rechts naar links in de haak van de draadhef-
fer (15).
OPMERKING
Draai eventueel aan het handwiel (26) om de draadheffer (15) helemaal naar
boven te zetten.
Voorbereidende werkzaamheden
1
2
3
FR
NL
57 van 87