Naaien
64 van 87
6.8. Programmakeuze
Bij deze naaimachine kunt u kiezen uit verschillende gebruiks- en siersteken.
Met de knop voor programmakeuze (34) kunt u het gewenste steekpatroon
eenvoudig instellen.
Controleer voordat u van steek verandert altijd of de naald in de bovenste
stand staat.
Het rode symbool "#" geeft aan dat u zich in de modus programmakeuze
bevindt.
Stel met de toetsen "" en "" de gewenste steek in.
Wanneer u de programmakeuzetoetsen (34) gedurende ca. 5 sec. inge-
drukt houdt, lopen de programmanummers in stappen van 10 door. Wan-
neer het gewenste programmasegment bereikt is, laat u de toetsen een-
voudig los.
Een overzicht van alle soorten steken vindt u op het bedieningsveld of in
hoofdstuk "10. De programmakeuze" op pagina 83.
6.9. Instelling van steekbreedte
Met de instelling voor de steekbreedte (37) kunt u de breedte van het door u
ingesteld steekpatroon kiezen.
Druk op de toets MODE om de instelling van de steekbreedte op te roepen.
Het groene symbool "
steld.
Druk op de toets "" om de steekbreedte te verkleinen of de toets "" om
de steekbreedte te vergroten.
Het rode symbool "
" geeft aan dat de ingestelde steekbreedte van de
standaardinstelling afwijkt.
Wanneer bij het instellen van de steekbreedte een waarschuwingssignaal
klinkt, heeft u de minimale of maximale steekbreedte bereikt.
6.10. Instelling van steeklengte
Met de steekbreedteregelaar (25) kan de breedte van een zigzagsteek of een
steekpatroon worden gekozen.
Instelling 0: rechte steek.
Instelling 1-5: verschillende breedtes van de steekpatronen.
OPMERKING!
Wanneer u gebruikmaakt van een dubbele naald mag de steekbreedte op
maximaal 3 worden ingesteld. Bij een hogere instelling kunnen de naalden
breken.
" geeft aan dat de standaard steekbreedte is inge-