Naaien
62 van 87
6. Naaien
6.1. Algemeen
Schakel de hoofdschakelaar (24) in.
Zet de naald bij het veranderen van het soort steek altijd in de hoogste
stand. Schuif de stof ver genoeg onder de persvoet (30). Laat de boven- en
onderdraad ongeveer 10 cm naar achteren uitsteken.
Zet de persvoethendel (20) omlaag. Terwijl u de draad met uw linkerhand
vasthoudt, draait u het handwiel (26) naar u toe en plaatst u de naald op
de plek van de stof waar u met naaien wilt beginnen.
Druk op het pedaal. Hoe harder u drukt, des te sneller loopt de machine.
Leid de stof bij het naaien met zachte hand door de machine. Naai enkele
terugwaartse steken door activering van de achteruithendel (6), om de eer-
ste naadsteken vast te zetten.
TIP
Als u niet zeker weet of bijvoorbeeld de draadspanning of het soort steek juist
is, probeert u de instellingen uit op een lapje.
De stof loopt automatisch onder de persvoet (30) door. De stof mag niet met
de handen worden tegengehouden of getrokken maar alleen licht worden ge-
leid zodat de naad de gewenste richting krijgt.
6.2. Selecteren van de juiste naald
OPMERKING!
Gevaar voor beschadiging!
Het gebruik van een defecte naald kan tot beschadiging van
het naaigoed leiden.
Vervang defecte naalden onmiddellijk.
Het nummer dat de sterkte van de naald aangeeft, is op de schacht aange-
bracht:
Hoe hoger het nummer, des te sterker de naald.
6.3. Omhoog en omlaag bewegen van de persvoet
De persvoet (30) gaat omhoog of omlaag door de persvoethendel (20) om-
hoog of omlaag te bewegen.
De persvoet (30) kan iets omhoog worden verplaatst voor extra bewegings-
ruimte, zodat u dikke stoffen kunt naaien.