NL
Vouw bladzijde 3 helemaal open, zodat u steeds
een overzicht hebt van de bedieningselementen
B
en de aansluitingen.
Inhoud
1
Toepassingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
2
Bedieningselementen en aansluitingen 24
2.1
Frontpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
2.2
3
4
5
5.1
5.2
5.2.1
5.2.2
Insert-jacks . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
5.3
aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
5.4
5.5
5.6
5.7
5.8
naalbron met lijnuitgangsniveau zoals een
muziekinstrument, ontvanger van een draadloos
microfoonsysteem
4 Regelaar "GAIN" om de ingangsversterking in te
stellen
5 Keuzetoets "GAIN" om de ingangsversterking in
te stellen
Toets niet ingedrukt (
geringe versterking voor professionele appara-
tuur met een uitgangsniveau van +4 dBu (b. v.
cd-speler)
Toets ingedrukt (
"HI")
grotere versterking voor semiprofessionele ap-
paratuur met een uitgangsniveau van -10 dBu
(b. v. keyboard)
6 Regelaar van de hoge tonen
7 Regelaar om de filterfrequentie in te stellen voor
de equalizer in het middentonenbereik
8 Regelaar van de middentonen
9 Regelaar van de lage tonen
10 Effect send-regelaar "DSP FX" om het niveau in
te stellen waarmee het kanaalsignaal
a in de interne effectengenerator en
b in het effectenuitgangskanaal "FX"
wordt gemengd; het signaal wordt voorbij de
kanaalregelaar ("Post Fader") afgenomen
Opmerking: Het signaalafnamepunt kan intern
voor elk kanaal afzonderlijk van
"Post Fader" naar "Pre Fader" wor-
den omgeschakeld - zie hoofdstuk
7.1.
11 Monitor send-regelaar "MON" om het niveau in
te stellen, waarmee het kanaalsignaal wordt
gemengd met het signaal op het monitoruit-
gangskanaal; het signaal wordt vóór de kanaal-
regelaar ("Pre Fader") afgenomen
Opmerking: Het signaalafnamepunt kan intern
voor elk kanaal afzonderlijk van
"Pre Fader" naar "Pre Equalizer" of
"Post Fader" worden omgescha-
keld - zie hoofdstuk 7.1.
24
6
6.1
6.2
6.2.1
6.3
6.3.1
6.4
6.5
6.6
6.6.1
6.6.2
6.7
7
7.1
7.2
8
12 Panoramaregelaar om de monokanaalsignalen
op de stereo-basis te verdelen
13 Balansregelaar om de niveauverhouding van het
linker en rechter kanaal in te stellen
14 PEAK-LED
a Indien de voorafluisteringsfunctie voor het
"LO"):
b Indien de voorafluisteringsfunctie voor het
15 Toets PFL om het kanaal te beluisteren ("Pre
Fader Listening) via een hoofdtelefoon op jack
"PHONES" (45)
16 Niveauregelaar (fader) van het kanaal
B Effectensectie ("DSP")
(meer informatie over de mogelijke effecten en de parame-
ters ervan zie hoofdstuk 6.3)
17 LED-rij voor weergave van het effect dat is inge-
steld met de effectkeuzetoetsen (18)
18 Pijltoetsen
(9 effecten met instelbare parameter en 1 speciaal
effect met vaste parameter)
19 Geheugentoetsen "1" tot "4" om maximaal vier
effectinstellingen op te slaan:
1. druk op de betreffende geheugentoets (LED
2. selecteer effect en effectparameter [met de
3. druk opnieuw op de geheugentoets (LED
20 Schuifregelaar om het effectsignaal uit de
interne effectengenerator te mengen met het
mastersignaal
21 Toets om de interne effectengenerator in/uit te
schakelen, met controle-LED
22 LED-rij "TIME" om het geselecteerde speciale
Werking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Modificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Appendix: Blokschema . . . . . . . . . . . . . 30
kanaal niet is geactiveerd [toets PFL (15) niet
ingedrukt], duidt het korte oplichten van de
LED erop, dat het kanaalsignaal een maxi-
maal niveau heeft bereikt, waarbij het nog net
niet wordt overstuurd.
kanaal is geactiveerd [toets PFL (15) is inge-
drukt], licht de LED permanent op.
en
om een effect te kiezen
erboven licht op)
toetsen
en
(18) en (23)]
gaat uit): het effect is opgeslagen en kan door
drukken op de toets worden opgeroepen
1 Toepassingen
De Power Mixer PMX-400DSP is een combinatie
van een 8-kanaals mengpaneel en een stereo-eind-
versterker met 2 x 200 W
. Hij is speciaal ontwor-
RMS
pen voor muzikanten en voor gebruik op het podium.
Op de 8 ingangskanalen - 4 monokanalen, 4 ste-
reokanalen - kunnen microfoons (ook met fantoom-
voeding) en apparatuur met lijnniveau zoals een CD-
speler,
muziekinstrumenten,
een
worden aangesloten. Elk ingangskanaal beschikt over
een equalizer: 2-bands equalizer voor de stereokana-
len, 3-bands equalizer met semiparametrische rege-
ling van de middentonen voor de monokanalen. Het
apparaat beschikt over een "pre fader" monitorkanaal,
een "post fader" effectenkanaal (indien nodig intern
omschakelbaar - zie hiervoor hoofdstuk 7.1) èn over
een interne effectengenerator ("DSP" = "Digital Signal
Processor"). Via insert-jacks bestaat bovendien de
mogelijkheid, een bijkomend apparaat in het kanaal
met het mastersignaal te schakelen. Elk ingangska-
naal kan via de voorafluisteringsfunctie "PFL" met een
hoofdtelefoon worden beluisterd.
2 Bedieningselementen en aansluitingen
2.1 Frontpaneel (figuur 1)
A Mono-ingangskanaal "1"
(de overige drie mono-ingangskanalen zijn identiek)
Stereo-ingangskanaal "5-6"
(de overige drie stereo-ingangskanalen zijn identiek)
1 Ingang "MIC" (XLR, gebalanceerd) voor de
aansluiting van een monomicrofoon
2 Stereo-ingang "LINE" (6,3 mm-jack, ongebalan-
ceerd) voor de aansluiting van een stereo-signaal-
bron met lijnuitgangsniveau zoals een minidisk-
recorder, cd-speler, keyboard, drumcomputer
(Gebruik voor de aansluiting van een monosig-
naalbron de bovenste jack "LEFT".)
3 Mono-ingang "LINE" (6,3 mm-jack, gebalan-
ceerd) voor de aansluiting van een mono-sig-
effect (zie hoofdstuk 6.3, tabel 2) resp. de inge-
stelde effectparameter weer te geven
23 Pijltoetsen
en
om het speciale effect te se-
lecteren (7 speciale effecten beschikbaar, zie
hoofdstuk 6.3, tabel 2) resp. om de parameter
voor het geselecteerde effect in te stellen
24 LED "DSP PEAK"; geeft weer dat het ingangs-
signaal voor de interne effectengenerator nog
net niet overstuurd wordt
C Mastersectie
25 Stereomasteruitgang "MAIN OUT" (6,3 mm-jack,
gebalanceerd) om het mastersignaal uit de
Power Mixer te sturen, b. v. voor de aansluiting
van een bijkomende versterker of mengpaneel
26 Insert-jacks links/rechts om een effectenapparaat,
b. v. een grafische equalizer, in het kanaal met het
mastersignaal in te schakelen; voor aansluiting
van de effectengenerator zie hoofdstuk 5.2.2
27 Effect Send-uitgang "FX" (6,3 mm-jack, ongeba-
lanceerd) om de signalen uit te sturen die met
het signaal op het effectenkanaal zijn gemengd;
hier kan de ingang van een effectenapparaat
(b. v. galmapparaat) worden aangesloten
28 Stereo return-ingang "AUX INPUT" (6,3 mm-
jack, ongebalanceerd) om signalen terug te stu-
ren die via de uitgang "FX" (27) vanuit de Power
Mixer naar een effectenapparaat zijn gestuurd;
de ingang kan eventueel ook worden gebruikt
om een bijkomende signaalbron met lijnuit-
gangsniveau zoals een cd-speler of een tweede
mengpaneel aan te sluiten
(Gebruik voor de aansluiting van een monoappa-
raat de bovenste jack "LEFT".)
29 Monitoruitgang "MON" (6,3 mm-jack, ongebalan-
ceerd) om de signalen uit te sturen die met het
signaal op het monitorkanaal zijn gemengd; hier
kan de eindversterker van een monitorinstallatie
worden aangesloten
30 Uitsturingsweergave
met
(Peak Program Meter = niveaupiekmeter); duidt
het masterniveau of het pre-faderniveau van het
bandrecorder
PPM-karakteristiek