Viscount Chorale 1
Handleiding
KORTE TOELICHTING OVER DE BESCHIKBARE STEMMINGEN
In het "natuurlijke"stemmingssysteem, gebaseerd op het akoestische verschijnsel van harmonisch
klinkende stemmingen, zijn twee belangrijke intervallen, de grote terts en de reine kwint die niet
gelijktijdig zwevingsvrij zijn te realiseren. Daarom zijn er door de eeuwen heen verschillende
compromissen ontwikkeld, die bekend staan als de 'TEMPERATUREN'.
Deze geven op verschillende wijzen voorrang aan de zuiverheid van bepaalde intervallen boven
andere.
In de oude tijden en de Middeleeuwen tot het eind van de 15de eeuw werd het Pythagoreïsche
stemmingssysteem of temperatuur met zijn reine kwinten gebruikt. Dit resulteerde in sterk zwevende en
daarom onaangenaam klinkende grote terts intervallen, die als dissonant werden beschouwd. De
muziekpraktijk in die dagen was voornamelijk monodisch (eenstemmig) en als er in polyfonie
(meerstemmigheid) intervallen werden gebruikt, waren dat kwinten. In de beginperiode van de
Renaissance met de grootse opkomst van de vocale polyfonie, werd het grote terts interval steeds meer
als consonant (zuiver) ervaren en gewaardeerd.
Instrumenten met een vaste stemming, zoals orgel en klavechord, werden hierop aangepast met een
stemmingssysteem dat bekend is geworden als het Middentoon systeem. Deze temperatuur wordt
gekenmerkt door het weergeven van zuivere grote tertsen, die ten koste gingen van zuivere kwinten.
Deze Middentoon stemming is bijzondere belangrijk omdat deze tot de standaard temperatuur werd
verheven in het Europa van de 16de en 17de eeuw. Pas in de tweede helft van de 18de eeuw werd deze
verdrongen door de Gelijkzwevende temperatuur, waarin de onzuiverheden in de intervallen op gelijke
wijze zijn verdeeld.
Daarom is de Chorale 1 voorzien van de volgende drie oude stemmingen, waarvan de belangrijkste de
Middentoonstemming is:
MIDDENTOON: Deze belangrijke stemming heeft 8 zuivere grote tertsen (Es –G, Bes – D, F- A, C –
E, G _ B, D –Fis, A – Cis, E –Gis) en 4 uiterst onzuivere tertsen (B – Dis, Fis – Ais, Cis – Eis, As – C).
Van de kwinten is er één zeer dissonant, de "wolfskwint"(Gis – Es).
De chromatische opeenvolging van halve toonafstanden is in de Middentoonstemming nogal
onregelmatig. Dit geeft apart karakter aan composities met chromatische passages. Met deze
temperatuur kan zeer zuiver worden gespeeld in de volgende toonsoorten: C, D, G, A en Bes Majeur
en Mineur.
De volgende stemmingen laten allen het gebruik van verhogingen en verlagingen toe, hoewel die met
de meeste voortekens, in tegenstelling tot de moderne gelijkzwevende stemming, een heel apart
klankeffect geven:
WERCKMEISTER: Temperatuur, ontwikkeld door Andreas Werckmeister, aanbevolen voor de
vertolking van Duitse muziek aan het eind van de 16de eeuw.
KIRNBERGER: Temperatuur, ontwikkeld door Johann Philipp Kirnberger, een leerling van Bach,
geschikt voor Duitse barokmuziek en het oeuvre van J.S. Bach.
PYTHAGOREISCH: Oude temperatuur, opgebouwd met zuivere kwinten, met uitzondering van de
"wolfskwint"(As – Es), die erg vals is. Deze stemming dateert uit de Middeleeuwen en is daarom erg
geschikt voor het spelen van werken uit die periode.
NL - 5