NL
BE
• Vraag een vakman om advies, wanneer u
twijfelt bij het verrichten van instellingen.
Gereedschap en hulpmiddelen
• Inbussleutel SW3, SW4, SW5 (22)
• Veiligheidshandschoenen
Voorbereiding
1. Haal de stekker uit het wandstopcon-
tact.
2. Handbeschermer gebruiken.
3. Open de behuizingdeuren (2). U kunt
dan het bandzaagblad (27) bewegen
door aan het aandrijfwiel (24) of loop-
wiel (28) te draaien.
Positie van het bandzaagblad op
loopwiel en aandrijfwiel instellen
Streefwaarde: Het bandzaagblad (27)
dient indien mogelijk gecentreerd over het
aandrijfwiel (24) en het loopwiel (28) te
lopen. Het bandzaagblad mag niet buiten
de zwarte banden lopen.
1. Vastzetmoer (10) van de loopwielin-
stelling (9) losmaken.
2. Draai het loopwiel tijdens het instellen.
Stel de positie van het bandzaagblad
op het loopwiel in met de loopwielin-
stelling. Draairichting van achteren
gezien:
↻ Loopwiel naar achteren
⭯ Loopwiel naar voren
3. Controleer de positie van het band-
zaagblad op het aandrijfwiel. Wan-
neer het daar niet meer gecentreerd
overheen loopt, zet u de instelling iets
terug.
4. Draai het loopwiel nog enkele om-
wentelingen verder en observeer de
positie van het bandzaagblad. Indien
nodig corrigeren.
5. Borg de loopwielinstelling met de vast-
zetmoer.
6. Sluit de bovenste behuizingdeur.
84
Achterste geleidingen instellen
Streefwaarde: Het bandzaagblad raakt
bijna de geleidingsrol (34) aan. Het
bandzaagblad laat zich met een stuk hout
maximaal ½ mm naar achteren drukken.
1. De stappen zijn identiek voor de bo-
venste (Afb. B) en de onderste (Afb.
C) bandzaagbladgeleiding.
Maak de bevestigingsschroef van de
achterste geleiding (31) los.
2. Stel de positie van de achterste ge-
leiding in: De geleidingsrol mag niet
meedraaien!
3. Draai de bevestigingsschroef van de
achterste geleiding vast.
Zijgeleidingen voor/achter instellen
Streefwaarde: Het niet getande deel van
het bandzaagblad loopt gecentreerd tus-
sen de geleidingspennen.
1. De stappen zijn identiek voor de bo-
venste (Afb. B) en de onderste (Afb.
C) bandzaagbladgeleiding.
Draai de bevestigingsschroef (32) van
de zijdelingse geleidingen los.
2. Stel de positie van de zijdelingse ge-
leiding in.
3. Draai de bevestigingsschroef van de
zijgeleiding vast.
Zijgeleidingen rechts/links instellen
Streefwaarde: Het bandzaagblad raakt
de geleidingspennen (33) bijna: Afstand
ca. ½ mm. Het bandzaagblad schuurt niet
langs de geleidingspennen. De stappen
zijn identiek voor de bovenste en de on-
derste bandzaagbladgeleiding.
1. De stappen zijn identiek voor de bo-
venste (Afb. B) en de onderste (Afb.
C) bandzaagbladgeleiding.
Draai de bevestigingsschroeven (35)
van de geleidingspennen los.
2. Stel de positie van de geleidingspen-
nen in.