Anleitung PBK 35 SPK 1
05.07.2004
LET OP: Vel geen boom als er een harde
wind of wind uit wisselende richtingen waait
of als het gevaar voor schade aan eigendom
bestaat. Raadpleeg een specialist voor het
vellen van bomen. Vel geen boom als die op
leidingen terecht zou kunnen komen en ver-
wittig de overheid die voor deze leiding
bevoegd is voordat u de boom velt.
ALGEMENE RICHTLIJNEN VOOR HET VELLEN VAN
BOMEN
Normaal worden bij het vellen 2 hoofdsneden toegepast:
inkepen (C) en velsnede (D).
Begin met de bovenste kerfsnede (C) aan de overkant
van de valzijde van de boom (E). Let er op bij de onder-
ste snede niet de diep de boomstam in te snijden.
De inkeping (C) mag niet te diep zijn zodat een ver-
ankeringspunt (F) van voldoende breedte en dikte
gewaarborgd is. De inkeping moet breed genoeg zijn om
het neerkomen van de boom zo lang mogelijk te control-
eren.
LET OP: Ga nooit voor een boom gaan
staan die ingekeept is. Breng de velsnede
(D) aan de andere kant van de boom aan,
ca. 3,5 cm boven de onderkant van de
inkeping (C) (fig. 13).
Fig. 13
Zaag de boomstam nooit helemaal door. Er moet altijd
een verankeringspunt blijven staan. Het veranker-
ingspunt houdt de boom op zijn plaats. Als de boom
helemaal wordt doorgezaagd kunt u de valrichting niet
meer controleren.
Steek een wig of een velhefboom de snede in nog voor-
dat de boom onstabiel wordt en begint te bewegen. Op
die manier kan de geleiderail niet in de velsnede worden
vastgeklemd als u de valrichting verkeerd heeft geschat.
Verbiedt toeschouwers de toegang tot het gebied waar
de boom gaat neerkomen voordat u hem omverduwt.
LET OP: Voordat u de definitieve snede
uitvoert, dient u er zich van te vergewissen
dat geen toeschouwers, dieren of hin-
dernissen op de plaats aanwezig zijn waar
de boom neerkomt.
VELSNEDE:
1. Voorkom het vastklemmen van de geleiderail of de
ketting (B) in de snede d.m.v. houten of plastiek
10:45 Uhr
Seite 45
wiggen (A). Wiggen controleren eveneens het vellen
(fig. 14 A).
2. Is de diameter van het te snijden hout groter dan de
lengte van de geleiderail, maakt u twee sneden zoals
getoond in de figuur (fig. 14 B).
Fig. 14A
Fig. 14B
B
A
LET OP: Als de velsnede het veranker-
ingspunt nadert, begint de boom te vallen.
Zodra de boom begint neer te komen trekt u
de zaag de snede uit, stopt u de motor, legt
u de kettingzaag neer en verlaat u de plaats
via het terugtrekpad (fig. 12).
VERWIJDEREN VAN TAKKEN
Takken worden van de gevelde boom verwijderd.
Verwijder de steuntakken (A) pas als de stam op lengte
is gesneden (fig. 15). Takken waarop spanning staat
dienen van beneden naar boven te worden gesneden
zodat de kettingzaag niet kan worden vastgeklemd.
LET OP: Snij nooit takken van de boom ter-
wijl u op de boomstam staat.
Fig. 15
Fig. 16A
A
Fig. 16B
2
Fig. 16C
1
1
2
OP LENGTE SNIJDEN
Snij een gevelde boomstam op de juiste lengte. Let erop
dat u veilig staat en ga aan de bovenkant van de stam
gaan staan als u op een helling zaagt. De stam moet
indien mogelijk ondersteund zijn zodat het af te snijden
einde niet op de grond ligt. Als de beide einden van de
stam ondersteund zijn en u in het midden moet snijden,
maak dan een halve snede van boven door de stam en
vervolgens de snede van beneden naar boven. Daardoor
voorkomt u het vastklemmen van de geleiderail en de
ketting in de stam. Let er goed op dat de ketting bij het
op maat snijden niet de grond in snijdt want daardoor
wordt de ketting snel bot. Ga bij het op maat snijden alti-
jd aan de bovenkant van de helling gaan staan.
1. Stam over de totale lengte ondersteund: snij van
NL
45