Aansluiting en bediening
Waarschuwing
Lees de waarschuwingen
en deze gebruikers-
handleiding zorgvuldig
door voordat u de
apparatuur aansluit en in
gebruik neemt.
Toegestane installatie
Netaansluiting
Sluit de machine op de juiste netvoeding aan. Lees
ook het typeplaatje (U
) aan de achterkant van de
1
machine.
Aansluiting van het beschermgas
De slang voor beschermgas aan de achterkant van
de machine (3) is aangesloten op een gastoevoer
met drukreductie tot max. 8 bar.
Belangrijk!
Om, wanneer aardkabels en
lastoortsen aan de machine
worden aangesloten, schade
aan pluggen en kabels te voor-
komen, is een goed elektrisch
contact vereist. (zie tekening).
Aansluiting laskabel bij MMA
De las- en aardkabel moeten worden aangesloten
op resp. de zitting + (6) en - (4). Raadpleeg de
instructies van de electrodenleverancier bij het
selecteren van polariteit.
Afstellen van draadhaspelrem
De draadrem moet ervoor
zorgen dat de draadhaspel
voldoende afremt om te
voorkomen dat de draad
van de haspel afloopt.
De remkracht is afhankelijk
van het gewicht van de
haspel en de draadsnel-
heid.
Afstellen:
• Stel de draadrem af door de zelfborgende moer
op de as van de haspelhouder vaster of losser te
draaien.
Toortsregeling (Dialoog toorts)
Het stroombereik kan worden ingesteld op
de stroombron, en wanneer er een lastoorts
aangesloten is, via deze lastoorts.
De toortsregeling is passief zonder Dialoog toorts.
GAS
max. 8 Bar
5
6
4
1.
Netaansluiting
2.
Hoofdschakelaar
3.
Aansluiting van het beschermgas
4.
Aansluiting van de aardklem of de
elektrodenhouder/TIG toorts
5.
Aansluiting van de lastoorts
6.
Aansluiting van de aardklem of de
elektrodenhouder
Aansluiten van de TIG toorts
3
2
1
Power
N
F
27