Voor het vervangen van de zaagketting
de motor uitschakelen – kans op letsel!
Op een correct stationair toerental
letten, zodat de zaagketting na het
loslaten van de gashendel niet
meedraait.
Als de zaagketting toch meedraait, de
motorzaag bij een dealer ter reparatie
aanbieden. Regelmatig de instelling van
het stationair toerental controleren,
resp. corrigeren.
Het motorapparaat nooit onbeheerd
laten draaien.
Let op bij gladheid, regen, sneeuw, op
hellingen, in oneffen terrein enz. – kans
op uitglijden!
Op obstakels letten: boomstronken,
wortels – struikelgevaar!
Bij werkzaamheden die niet vanaf de
grond kunnen worden uitgevoerd:
Altijd een hoogwerker gebruiken
–
Nooit op een ladder of staande in de
–
boom werken
Nooit op onstabiele plaatsen
–
werken
Nooit met één hand werken
–
Bij gebruik van gehoorbeschermers
moet extra omzichtig en bedachtzaam
worden gewerkt – omdat geluiden die op
gevaar wijzen (schreeuwen,
alarmsignalen e.d.) minder goed
hoorbaar zijn.
Op tijd rustpauzes nemen om
vermoeidheid en uitputting te
voorkomen – kans op ongelukken!
HT 100, HT 101, HT 130, HT 131
Rustig en met overleg werken – alleen
bij voldoende licht en goed zicht.
Voorzichtig werken, anderen niet in
gevaar brengen.
Het motorapparaat pro-
duceert giftige
uitlaatgassen zodra de
motor draait. Deze gas-
sen kunnen geurloos en
onzichtbaar zijn en
onverbrande koolwater-
stoffen en benzol
bevatten. Nooit in afge-
sloten of slecht
geventileerde ruimtes
met het motorapparaat
werken – ook niet met
machines voorzien van
katalysator.
Bij het werken in greppels, slenken of op
plaatsen met weinig ruimte, steeds voor
voldoende luchtventilatie zorgen –
levensgevaar door vergiftiging!
Bij misselijkheid, hoofdpijn,
gezichtsstoornissen (bijv. kleiner
wordend blikveld), gehoorverlies,
duizeligheid, afnemende concentratie,
de werkzaamheden direct onderbreken
– deze symptomen kunnen onder
andere worden veroorzaakt door een te
hoge uitlaatgasconcentratie – kans op
ongelukken!
Geluidsoverlast en uitlaatgasemissie zo
veel mogelijk beperken – de motor niet
onnodig laten draaien, alleen gas geven
tijdens het werk.
Niet roken tijdens het gebruik en in de
directe omgeving van het
motorapparaat – brandgevaar! Uit het
brandstofsysteem kunnen ontvlambare
benzinedampen ontsnappen.
Tijdens het werk vrijkomende stoffen
(bijv. houtstof), dampen en rook kunnen
schadelijk zijn voor de gezondheid. Bij
stofontwikkeling een stofmasker dragen.
Als het motorapparaat niet volgens
voorschrift (bijv. door geweld van
buitenaf, door stoten of vallen) werd
uitgeschakeld, voor het opnieuw in
gebruik nemen beslist controleren of dit
in goede staat verkeert – zie ook "Voor
het starten". Vooral op lekkage van het
brandstofsysteem en de goede werking
van de veiligheidsinrichtingen letten.
Motorapparaten die niet meer
bedrijfszeker zijn, in geen geval verder
gebruiken. In geval van twijfel contact
opnemen met een geautoriseerde
dealer.
Bij het gebruik van een draagstel erop
letten dat de uitlaatgassen niet naar het
lichaam van degene die hiermee werkt
zijn gericht, maar aan de zijkant langs
hem heen worden geleid – brandgevaar!
Nederlands
95