Storch PG 25 Mode D'emploi page 17

Instandhouding
Het toestel moet naargelang de gebruiksomstandigheden
en de behoefte, maar zeker minstens alle twee jaar, door
een deskundige op zijn veilige werking worden gecontroleerd.
Het resultaat van de controle moet in het controlebericht
worden opgenomen en moet tot aan de volgende controle
worden bijgehouden. Het moet kunnen voorgelegd worden
wanneer een daartoe bevoegd persoon erom vraagt.
De personen die het toestel moeten bedienen moeten bij
de aanvang van het werk het toestel visueel controleren op
fouten aan de bedienings- en veiligheidsinrichtingen en op
het aanwezig zijn van de veiligheidsinrichtingen.
Indien er fouten worden vastgesteld moet de verantwoorde-
lijke toezichter worden verwittigd.
Bij fouten, die de bedrijfsveiligheid van het toestel in het
gedrang brengen, moet het toestel worden stilgelegd.
Aanwijzingen voor het onderhoud
· Een regelmatig onderhoud en regelmatige instandhou-
ding, tenminste na elk gebruik, is de basisregel voor
een lange levensduur en een storingsvrije werking van
het toestel.
· Het toestel moet vrij gehouden worden van stof en
andere afzettingen en mag enkel droog of met een
vochtige doek worden gereinigd (geen waterstraal
gebruiken).
· Geen bijtende reinigingsmiddelen of producten die
een oplossingsmiddel bevatten gebruiken.
· Het aanzuig- en uitblaasrooster moet regelmatig op
vervuiling worden gecontroleerd en indien nodig
worden gereinigd.
· De aanzuigopening voor de verbrandingslucht, de
daarachter gemonteerde injector en de gassproeikop
moeten regelmatig op vervuiling worden gecontro-
leerd.
· Slangen en dichtingen moeten regelmatig op bescha-
digingen worden gecontroleerd en indien nodig worden
gereinigd.
· De aanzuigopening voor de verbrandingslucht, de
daarachter gemonteerde injector en de gassproeikop
moeten regelmatig op vervuiling worden gecontro-
leerd. 3
· Slangen en dichtingen moeten regelmatig op bescha-
digingen worden gecontroleerd en indien nodig worden
vervangen.
· De gasbrander en de gassproeikop moeten regelma-
tig worden gereinigd.
· De membraanklep moet regelmatig worden gecontro-
leerd.
· Een eerder gele vlam doet vermoeden dat er onvol-
doende verse lucht wordt aangevoerd of dat er binnen
het toestel een vervuiling is.
Bij alle werken aan het toestel moet de
gastoevoer gesloten zijn en moet de stekker uit
het contact verwijderd zijn.
Instellings- en onderhoudswerken mogen enkel
door erkende vaklui worden uitgevoerd.
Demontage van het toestel voor reiniging
· Het beschermingsrooster voor de uitblaaslucht
verwijderen, het omhulsel afnemen en het controle-
deksel aan de onderkant van het toestel demonteren.
· De klemschroef aan de sproeierklem lossen.
· De ontstekingskabel van de onstekingselektrode
loskoppelen.
· Het capillaire buisje uit de ontstekingsbeveiliging
schroeven.
· De klemschroef aan de elektrodenhouder loskoppe-
len. De ontstekingselektrode en het thermisch ele-
ment uittrekken.
· De 4 bevestigingsschroeven van de brander
demonteren en de brander uit het toestel nemen.
klemschroef
ontstekingselektrode
Aanwijzingen voor de instelling (± afmetingen in mm)
afmeting A = afstand ontstekingselektrode – brander
afmeting B = positie ontstekingselektrodenpunt
afmeting C = positie ontstekingselektrodenpunt
toestel A B
PG 25 3 20
Reiniging
Na de demontage van het toestel kunnen de componenten
gemakkelijk worden gereinigd en onderhouden.
· Indien nodig de brander voorzichtig met een stalen
borstel en perslucht reinigen.
· Indien nodig de gassproeikop voorzichtig reinigen.
· Eventueel vastzittende afzettingen in de sokkel van
het toestel verwijderen.
· Alle onderdelen zorgvuldig in omgekeerde volgorde
weer monteren.
· De ontstekingselektrode en het thermisch element
moeten volgens de bovenstaande gegevens worden
ingesteld.
· Een werkingscontrole van het volledige toestel even-
als een dichtheidstest van alle gasleidingen en –
verbindingen uitvoeren met een zeepoplossing of een
lekkenzoekspray.
1 7 1 7 1 7 1 7 1 7
membraanklep
gasbrander
elektrodenhouder
klemschroef
thermisch element
C
15