Elektrische aansluiting
Sluit de ventilator aan overeenkomstig
�
het bij - gevoegde schema, de laag-
spanningsrichtlijn, de EN 60335-1, de
EN 60204-1 en de plaatselijk geldende
voorschriften;
Controleer of de behuizing goed geaard
�
is;
De elektrische aansluiting vindt plaats
�
op het aansluitblokje, dat op het slak-
kenhuis is geplaatst. Ten behoeve van
de doorvoer in één van de panelen
wordt een wartel PG 16 mee - geleverd.
In bedrijf stellen
Controleer of de vleugel vrij kan draai-
�
en;
Controleer of de elektrische aansluiting
�
volgens bijgevoegd schema correct is
aangesloten;
De ventilator moet tegen overbelasting
�
worden beschermd;
Bij aanwezigheid van een motorbeveili-
�
ging moet deze op 5% boven de op het
typeplaatje van de CVM aangegeven
stroom worden in gesteld;
Start de ventilator;
�
Controleer de draairichting van de vleu-
�
gel (zie de pijl op de ventilator). Bij een
verkeerde draairichting kan de motor
verbranden;
Meet de opgenomen stroom. De geme-
�
ten stroom mag (bij een niet-geregelde
ventilator) niet hoger zijn dan op het
typeplaatje wordt vermeld. De bevei-
liging moet worden ingesteld op de
hoogst gemeten stroom. Bij een gere-
gelde ventilator moet de stroom worden
gemeten over het hele regelgebied. Stel
de beveiliging in op de hoogst gemeten
stroom;
De toelaatbare temperatuur van de af te
�
voeren lucht bedraagt -30°C tot +40°C;
De ventilator is ontworpen voor continu-
�
bedrijf en mag niet vaker dan eenmaal
per 5 minuten worden in- en uitgescha-
keld.
Inspectie/Onderhoud
De ventilator moet, voordat men begint
�
met inspectie/onderhoud hiervan, elek-
trisch worden uitgeschakeld; eerst de
bedrijfsschakelaar omzetten, daarna de
werkschakelaar;
De motor is voorzien van kogellagers
�
met een vetvulling, die onder normale
omstandigheden voldoende is voor
30.000 bedrijfsuren;
Controleer of de vleugel en de motor
�
niet beschadigd of vervuild zijn;
Reinig, indien nodig, de onderdelen.
�
Hierbij moet erop worden gelet, dat de
beschermlaag niet wordt beschadigd;
De ventilator mag niet met water wor-
�
den schoon gespoten;
Na montage kan de ventilator weer wor-
�
den ingeschakeld. Eerst de werkscha-
kelaar om zetten en daarna de bedrijfs-
schakelaar.
Storing
Controleer in geval van storing, alvorens
contact op te nemen met de leverancier:
De spanning op de ventilator;
�
Of de vleugel vrij kan draaien;
�
De beveiligingen;
�
De draairichting van de vleugel.
�
Noteer de typeplaatgegevens van de
ventilator, voordat u contact opneemt met
de leverancier.
NL - 3