In de onderstaande tekst wordt verwezen naar de
volgende twee zaagmethodes:
Zagen met getrokken ketting (van boven naar beneden)
(fig.2), waarbij het risico bestaat van een plotselinge
beweging van de machine naar de stam toe met als
gevolg controleverlies, gebruik indien mogelijk de
veltand tijdens het zagen.
Zagen met geduwde ketting (van onder naar boven)
(fig.3): hierbij bestaat het gevaar van een plotselinge
beweging van de machine naar de gebruiker toe, met
het risico dat deze geraakt wordt, of stoten van de
risicozone tegen de stam met als gevolg terugslag; bij
deze zaagmethode is grote voorzichtigheid geboden.
De meest veilige methode om de machine te gebruiken
is met het hout op de zaagbok geblokkeerd, van boven
naar onder zagend en op het gedeelte buiten de steun.
(fig.4)
Gebruik van de veltand
G ebruik wanneer mogelijk de veltand om veiliger te
werken: plant hem in de schors of het stamoppervlak,
zodat u gemakkelijker de controle over de machine
bewaart.
Hieronder worden de standaard procedures beschreven
die in bepaalde situaties moeten worden toegepast. U dient
echter van keer tot keer te beoordelen of deze procedures
al dan niet op uw geval van toepassing zijn, om een
methode te kiezen die zo min mogelijk risico's met zich
meebrengt.
Stam aan de grond (Risico dat de grond aan het eind van
de snede met de ketting wordt geraakt). (fig.5)
Zaag van boven naar onder door de hele stam. Werk
voorzichtig aan het eind van de snede om te voorkomen dat
de ketting de grond raakt. Stop indien mogelijk op 2/3 van
de dikte van de stam, draai hem om en zaag het resterende
gedeelte van boven naar onder, om het risico van contact
met de grond te voorkomen.
Stam aan één kant ondersteund (Risico dat de stam breekt
tijdens het zagen) (fig.6)
Begin de snede van onder tot op circa 1/3 van de diameter,
en zaag vervolgens van bovenaf tot u bij de ondersnede
uitkomt.
Stam aan beide uiteinden ondersteund (Risico dat de
ketting geklemd raakt.) (fig.7)
Begin de snede van bovenaf tot op circa 1/3 van de
diameter, en zaag vervolgens van onderaf tot u bij de
bovensnede uitkomt.
Een boomstam die tegen een helling aan ligt G a altijd aan
de hogere kant van de boomstam staan. Wanneer u de
boomstam doorzaagt, bewaart u controle over de
kettingzaag door de snijdruk tegen het einde van de
zaagbeweging wat af te laten, zonder dat u uw greep op
de handvatten van de kettingzaag ontspant. Zorg ervoor
dat de ketting niet in contact komt met de grond.
Bomen vellen
PAS OP! : Probeer geen bomen te vellen wanneer u hier
niet de nodige ervaring mee heeft, en vel in geen geval een
boom die een grotere diameter heeft dan de lengte van het
zwaard! Deze operatie mag alleen door deskundigen en
met geschikte uitrustingen worden uitgevoerd.
Bij het vellen van een boom is het de bedoeling hem in de
meest geschikte positie te laten vallen voor het latere
onttakken en in stukken zagen. (Voorkom dat een vallende
boom in een andere boom verstrikt raakt: een verstrikte
boom laten vallen is een zeer gevaarlijke operatie).
U moet de juiste valrichting bepalen door het volgende te
beoordelen: wat zich rond de boom bevindt, de helling en
kromming van de boom, de windrichting en de dichtheid
van de takken.
Houd ook rekening met de aanwezigheid van dode of
gebroken takken die af kunnen breken tijdens het vellen en
een gevaar kunnen vormen.
PAS OP! Tijdens het vellen van een boom in kritieke
omstandigheden, na het zagen altijd direct de
gehoorbescherming afnemen om ongewone geluiden en
eventuele waarschuwingssignalen te kunnen horen.
Voorbereidende werkzaamheden en bepalen van de
vluchtroute
Verwijder eventuele takken die het werk hinderen (fig.8), van
boven naar onder werkend, en houd de stam tussen u en
de machine terwijl u vervolgens de moeilijkere takken één
voor één verwijdert. Verwijder de begroeiing rond de boom
en let op eventuele aanwezige obstakels (stenen, wortels,
greppels etc.) bij het plannen van uw vluchtroute (te
benutten tijdens het vallen van de boom); zie de afbeelding
(fig.9) voor de te kiezen richting (A voorziene valrichting van
de boom. B. Vluchtroute C. Risicozone)
VELTECHNIEK (fig.10)
Om de controle over de vallende boom te verzekeren
moeten de volgende sneden worden uitgevoerd:
De valkerf, die het eerst moet worden gemaakt en dient om
de valrichting van de boom te bepalen: maak eerst de
BOVENSNEDE van de valkerf aan de kant waarnaar de
boom moet vallen. Blijf rechts van de boom en zaag met
getrokken ketting; maak vervolgens de ONDERSNEDE van
de valkerf, die op hetzelfde punt moet eindigen als de
bovensnede. De diepte van de valkerf moet 1/4 van de
stamdiameter bedragen, met een hoek tussen de boven-
en ondersnede van tenminste 45°. Het ontmoetingspunt
tussen de twee sneden wordt "valkerflijn" genoemd. Deze
lijn moet perfect horizontaal zijn en een rechte hoek (90°)
vormen met de valrichting.
De velsnede, die het doel heeft de boom te doen vallen,
moet op 3-5 cm boven het ondervlak van de valkerf worden
gemaakt, en moet eindigen op een afstand van de valkerf
die overeenkomt met 1/10 van de stamdiameter. Blijf links
van de boom en zaag met getrokken ketting, met gebruik
van de veltand. Controleer of de boom zich niet in een
andere richting beweegt dan de beoogde valrichting. Steek
zodra dit mogelijk is een wig in de zaagsnede. Het
ongezaagde stuk van de stam wordt scharnierpunt
genoemd, en dient om de valrichting van de boom te
sturen. Als het scharnierpunt te klein is, niet recht is of
geheel is doorgezaagd, is het niet meer mogelijk de
vallende boom te sturen (zeer gevaarlijk!). Daarom moeten
de diverse sneden met grote precisie worden uitgevoerd.
Wanneer de zaagsneden zijn voltooid, begint de boom te
vallen en kan eventueel worden geholpen met een wig of
velhevel.
Onttakken
Wanneer de boom is geveld moet de stam van zijn takken
worden ontdaan. Onderschat dit werk niet, want de meeste
ongelukken als gevolg van terugslag vinden juist in deze
fase plaats. Let dus goed op de positie van de neus van het
zwaard tijdens het zagen en werk aan de linkerkant van de
stam.
NEDERLANDS - 8