Güde P 2300 A Mode D'emploi Original page 53

Slijpen
Bij enkele kettingsoorten moet de klemhaak met 5° tot 10° neigen (zie tabel: spatie Tilt angle).
Let daarbij op de insnijdingen (afb. 8).
Nu kunt u de machine inschakelen en de zaagketting met voorzichtige druk van de slijpschijf beginnen te slijpen. Stel die zo in
als nodig is. Duid het begin van het slijpen aan, bijv. met een krijtstreep o.i.d. en slijp eerst alle tanden in de ene richting.
Draai vervolgens de klemhaak om (let op de hoek) en slijp alle tanden in de omgekeerde richting.
Bij sterk versleten kettingen moet de zijdelingse positie van de geleider (afb. 9, positie M) zodanig ingesteld worden, dat de
slijpschijf niet de geleider raakt.
Vermijd een te hoge druk, omdat de tanden gebogen zouden kunnen worden. Zo zou de ketting te snel slijten.
Attentie: Slijp niet de aangedreven gedeeltes!
obr.8
K
0°
10°
10°
Nadat u de klemhaak correct ingesteld heeft, de slijphoek
(attentie: rechter- en linkertanden onderscheiden) en de op de
juiste wijze de topsnijhoek ingesteld heeft, beweegt u de
slijpschijf naar beneden naar de tand door drukken op de
draagarm. De slijpdiepte kunt u instellen met de stelschroef
(K).
Na vrijmaking van de klemhendel (B) draait u de stelschroef
(E) vast of los, en wel zo lang, dat de voor het slijpen
bestemde slijpschijf de tand net aan begint te raken. De ketting
moet u daarbij voorzicht over geleider (L) bewegen. (Attentie:
draag daarbij handschoenen!)
9
53
M