De eenheid mag echter niet binnen één seconde nadat deze voor het
eerst is ingeschakeld worden gebruikt, dat wil zeggen niet voordat het
aftellen begint. Uitgeademd alveolair gas wordt dan vastgehouden
tussen sensor en mondstukklep. De waarde op het scherm stijgt tot
een plateau gedurende meerdere seconden. De eindwaarde wordt
vastgehouden tot de eenheid wordt uitgeschakeld en geeft delen per
miljoen CO of %COHb aan, afhankelijk van de positie van de
schuifschakelaar.
De lampjes gaan branden in overeenstemming met de tabel op pagina
216, het rode lampje gaat knipperen en er klinkt een alarm als de
metingen boven 72ppm (12%COHb) komen.
Als dit gebeurt, dan moet de mogelijkheid van CO-vergiftiging worden
onderzocht aangezien dit CO-niveau waarschijnlijk niet veroorzaakt
werd door het roken van sigaretten.
Belangrijke opmerking:
Alvorens een meting te herhalen, moet de eenheid worden
uitgeschakeld en het mondstuk en de adapter worden
verwijderd gedurende minstens 1 minuut. Hierdoor kan de
herkalibratie met omgevingslucht worden uitgevoerd en kan het
oppervlak van de sensor drogen. Kijk of al het vocht is verdampt
van het oppervlak van de sensor alvorens opnieuw te gebruiken.
Als de eenheid te snel opnieuw wordt ingeschakeld na gebruik,
kan er een reactie zijn op resterend uitgeademd koolmonoxide van
de vorige test.
In dit geval geeft het scherm het volgende weer:
222