1.4
Technische ruimte
Definitie: ruimte die voldoet aan de toepasselijke Europese of regionale voorschriften, Europese en geharmoniseerde standaards en
relevante technische regels en richtlijnen van de beroepsverenigingen voor dit toepassingsgebied. Voor wat betreft het gebruik van
de navuleenheid zijn deze ruimtes gewoonlijk voorzien met uitrusting voor warmte-opwekking en -distributie, waterbehandeling en
ontgassing, voeding en distributie, en meet-, regel- en informatietechnologie.
Toegang voor niet gekwalificeerde en onvoldoende opgeleide personen moet worden beperkt of verboden.
De montagelocatie van de navuleenheid moet zodanig zijn dat gewaarborgd is dat bediening, service, tests, onderhoud, montage en
demontage permanent kunnen plaatsvinden, zonder hinder en onder veilige omstandigheden. Het oppervlak waarop de drukregelaar
wordt geïnstalleerd moet voldoende stabiliteit en steun bieden. Houd rekening met het feit dat de maximum krachten die kunnen
optreden het eigen gewicht en de systeemwatervulling omvatten. Indien stabiliteit niet gewaarborgd kan worden, bestaat het gevaar
dat de eenheid kantelt, of onder belasting verschuift en bijgevolg defecten en persoonlijk letsel kan veroorzaken.
De omgevingsatmosfeer dient vrij van elektrisch geleidende gassen, hoge concentraties van stof en agressieve dampen te zijn. Er
bestaat explosierisico indien er brandbare gassen aanwezig zijn.
Afhankelijk van het proces kan de watertemperatuur stijgen tot 90 °C; in geval van onjuiste bediening kan ze 90 °C overschrijden.
Daardoor is er risico op lichamelijk letsel voor personen als gevolg van verbranding en/of verschroeiing.
Onder water staande uitrusting mag niet worden gebruikt. Bij kortsluiting in de elektrische uitrusting worden personen of andere
levende wezens in het water geëlektrocuteerd. Verder bestaat het gevaar van storingen en gedeeltelijke of niet te repareren schade
aan afzonderlijke onderdelen als gevolg van verzadiging met water en corrosie.
Elektrische gevaren:
De veiligheidsklasse van de elektrische onderdelen voorkomt persoonlijk letsel als gevolg van mogelijk levensbedreigende
elektrocutie. De veiligheidsklasse is tenminste IP52 (5: Bescherming tegen toegang met een draad, bescherming tegen stof; 2:
Bescherming tegen water, diagonaal vallende waterdruppels. Het deksel van de klemmenkast, het deksel van de pomptoevoer,
de bedrading en de ventielaansluitingspluggen moeten voorafgaand aan ingebruikname worden geïnspecteerd op effectieve
bescherming.
Vermijd laswerkzaamheden aan aanvullende uitrusting die elektrisch verbonden is met de besturing. Zwerflasstromen of een
ondeugdelijke massa-aansluiting kunnen leiden tot brandgevaar en de beschadiging van onderdelen van de eenheid.
1.5
Externe krachten
Voorkom extra belastingen (bijv. de krachten van warmte-uitzetting, stroomschommelingen of gewichtsbelasting). Deze kunnen tot
barsten en breuken in de waterdragende leidingen leiden, tot een verlies van stabiliteit, en ook defecten – met ernstig lichamelijk
letsel en schade aan eigendommen als gevolg.
1.6
Inspectie voor ingebruikname, routinecontroles
Deze controles garanderen bedrijfsveiligheid en het voortbestaan daarvan in lijn met toepasselijke Europese of regionale
voorschriften, Europese en geharmoniseerde standaards en relevante technische regels en richtlijnen van de beroepsverenigingen
voor dit toepassingsgebied. De vereiste inspecties moeten door de eigenaar of gebruiker worden geregeld; er moet een inspectie- en
onderhoudslogboek voor het plannen en naspeuren van genomen maatregelen worden bijgehouden.
1.7
Inspecties aan elektrische uitrusting, routine-inspectie
Zonder vooroordeel ten aanzien van de overwegingen van de verzekeraar/gebruiker is het raadzaam dat de elektrische uitrusting
van de Flamco navuleenheid aantoonbaar tenminste iedere 18 maanden wordt geïnspecteerd samen met de verwarmings- en GKW
installatie (zie ook DIN EN 60204-1 2007).
1.8
Onderhoud en reparaties
De navuleenheid moet worden uitgeschakeld - en tevens moet worden voorkomen dat deze onbedoeld ingeschakeld kan worden
- totdat de inspectie is voltooid. Houd er rekening mee dat de veiligheidscircuits en datatransmissies die tijdens het uitschakelen
in werking treden veiligheidsketens in bedrijf kunnen stellen of onjuiste data kunnen genereren. Bestaande instructies voor het
verwarmings- en koelsysteem als geheel moeten in acht worden genomen. Bij het stopzetten van hydraulische onderdelen moeten
de bijbehorende onderdelen uitgeschakeld worden met behulp van kogelkranen/kogelafsluiters die op de Flamco-Fill P vuluitrusting
zijn geïnstalleerd. De onderdelen kunnen worden afgetapt en de druk kan worden ontlast via de aftapschroef van de pomp.
Let op! de maximum systeemwatertemperatuur in onderdelen die installatiewater geleiden (pompen, behuizingen, slangen, leidingen,
perifere uitrusting) kan 90 °C bereiken; in geval van onjuiste bediening kan deze waarde overschreden worden. Het risico van
verbranding en/of verschroeiing bestaat.
34