Montage - Pijpverwarming; Onderhoud En Reparatie - Kerbl 296087 Mode D'emploi

Câble chauffant antigel pour les gouttières et les tuyaux
Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

14. Als de warmtekabel voor het vorstvrij houden wordt gemonteerd, moet deze vanaf een lengte van 4 meter worden opgehangen
en van trekontlasting worden voorzien. De warmtekabel mag niet om de afvoerpijp worden gewikkeld!
15. De warmtekabel mag ook de afvoerpijp niet raken. De afstandhouders moeten om de 15 cm worden gemonteerd, voordat de
warmtekabel in de afvoerpijp wordt neergelaten.
16. De warmtekabel moet minstens tot 1 meter onder het terreinoppervlak in de afvoerpijp komen, zodat de afvoerpijp tot de „vorstvrijgrens"
vorstvrij blijft.
17. Opnieuw controleren of de warmtekabel in de voorgeschreven positie ligt, de verwarmde warmtekabel compleet in de dakgoot / afvoerpijp is
gepositioneerd en de warmtekabel niet zelf raakt, kruist of overlapt. Hier adviseren wij een warmtekabelmontageset.

4.2 Montage - pijpverwarming

Pijp en warmtekabel voorbereiden:
1. Ervoor zorgen dat het gebied om de pijp vrij toegankelijk is en er zich geen scherpe randen en licht ontvlambare stoffen bevinden
(om het risico van schade aan de kabel en aangrenzende gebieden zover mogelijk te vermijden).
2. Scherpe randen verwijderen of bescherming aanbrengen.
3. Alle metalen onderdelen van de installatie elektrisch aarden.
• Pijpen, metalen dakgoten, beschermbuizen en ommantelingen van metaal moeten uit veiligheidsredenen voor de aanleg worden geaard.
Voor het begin van de installatie moet u zich ervan verzekeren dat ieder metalen onderdeel geaard is. De volledige installatie moet worden
gecontroleerd op geleiding en evt. moeten extra aardingsaansluitingen worden gecreëerd.
• Warmtekabel tot omgevingstemperatuur laten verwarmen, voordat met de installatie wordt begonnen.
4. Doorgang, de weerstand en de isolatieweerstand van de vorstbeschermende warmtekabels voor het begin van de installatie en ook na de
installatie, maar altijd voor de aansluiting van de netstekker, controleren. De weerstandwaarde moet voor en na de installatie met de waarde
op het etiket van het product overeenkomen. Een tolerantie van -5% tot + 10% is geoorloofd. De isolatieweerstand moet meer dan 10 MOhm
bedragen. (Zie: Tabel 1)
5. Voor de installatie wordt de warmtekabel op de vloer uitgerold en zo op de vloer gelegd, zoals hij later in de pijp moet worden gemonteerd.
Stroomvoorziening voorbereiden:
6. Stopcontact in het beschermde gebied (binnenruimte) monteren.
7. Met netkabel na het stopcontact een druppellus vormen om te voorkomen dat condens in het stopcontact terechtkomt.
Warmtekabel en thermostaat monteren:
8. De thermostaat moet strak tegen de pijp liggen en met PVC-isolatieband worden beveiligd. Geen riem gebruiken. De thermostaat moet op het
koudste pijpeinde worden aangebracht. De thermostaat mist de temperatuur van de pijp en schakelt de warmtekabel naar behoefte in of uit.
9. Warmtekabel op de pijp leggen en in afstanden van max. 600 mm met PVC-isolatieband aan de pijp bevestigen.
10. Om de vorstbescherming bij extreem koud weer veilig te stellen of om zo min mogelijk energie te verbruiken, moeten de pijp en de warmte-
kabel worden geïsoleerd. De pijp / warmtekabel kunnen met vuurbestendige isolatie van minerale wol of schuimstof worden geïsoleerd. Ook
de thermostaat moet met dezelfde isolatie als de pijp / warmtekabel worden geïsoleerd om te garanderen dat in alle pijpstukken dezelfde
temperatuur kan worden aangehouden.
11. Bij isolatie van minerale olie of schuimstof kan een isolatie met maximaal 13 mm dikte over de warmtekabel worden aangebracht. Er moet op
worden gelet dat een isolatie van minerale olie door vocht kan worden beschadigd en daarom moet de isolatie met een waterdichte omhulling
moet worden beschermd om binnendringen van vocht te voorkomen. Schuimstofisolatie wordt in de regel niet negatief beïnvloed door vocht.
5. Bediening
1. De warmtekabel beschikt over een automatische thermostaat die de warmtekabel inschakelt, zodra een temperatuur van ca. +3 °C wordt vast-
gesteld en weer uitschakelt, als een temperatuur van ca. +13 °C wordt vastgesteld.
2. De warmtekabel mag in de zomer niet worden aangesloten (uitsteken).

6. Onderhoud en reparatie

1. Er wordt geadviseerd voor het begin van de winter een controle van de dakgootwarmtekabel uit te voeren en de warmtekabel met het oog op
beschadigingen te inspecteren en de stroomvoorziening op correcte werking te controleren. Als de warmtekabel niet is beschadigd en de stro-
omvoorziening in orde is, kan de aansluitstekker van de warmtekabel in het stopcontact worden gestoken.
2. Alle brandbare voorwerpen zoals blad, vuil, afval enz. uit goten en afvoerbuizen verwijderen.
21

Publicité

Table des Matières
loading

Ce manuel est également adapté pour:

296088296089296090296091296092296093

Table des Matières