Installatiehandleiding
NL
Verwarmingskabel voor vorstbeveiliging voor dakgoten en pijpleidingen
Lees de handleiding voor de installatie en het gebruik zorgvuldig door. Voor schade die door niet-nakomen van de handleiding ontstaat,
zijn wij niet aansprakelijk en daarvoor geldt de garantie niet. De actuele versie van deze handleiding staat op www.kerbl.com.
1. Veiligheidsinstructies
VOORZICHTIG!
Gevaar voor letselschade van personen, dieren en materiële schade door ondeskundig
• De vakkundige aansluiting en aanleg mag alleen door een gekwalificeerd elektricien worden gedaan! De betreffende VDE-voorschriften moeten
in acht worden genomen!
• „Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen vanaf 8 jaar en door personen met verminderde fysieke, sensorische of geestelijke vermogens
of personen die gebrek aan kennis en ervaring hebben, wanneer zij onder toezicht staan of geleerd hebben het toestel op een veilige manier te
gebruiken en zich bewust zijn van de risico's die het gebruik van het toestel met zich meebrengt. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen.
Reinigings- en onderhoudswerkzaamheden mogen niet door kinderen zonder toezicht worden uitgevoerd"
• Deze veiligheids- en waarschuwingsaanwijzingen moeten in acht worden genomen! Bewaar de veiligheids- en waarschuwingsaanwijzingen voor
een latere uitbreiding of controle van de kabelaanleg en geef de handleiding door aan de verantwoordelijke voor regelmatige zichtcontrole.
• Bladeren etc. moeten voor de aanleg verwijderd worden!
• Dakgoot vrij houden van bladeren en andere verontreinigingen. U kunt evt. bladroosters op de dakgoot monteren.
• De ommanteling van de vorstbeschermende warmtekabel is alleen bestemd voor contact met water en mag niet met chemicaliën,
zuren en logen in contact komen.
• Voor de aanleg moet de warmtekabel op eventuele transportschade, beschadigingen, scheuren of verkleuringen in de warmtekabelommanteling
en aan het hele apparaat worden gecontroleerd.
• Beschadigde warmtekabels mogen niet meer worden gebruikt of op het stroomnet worden aangesloten!
• Spanning en vermogen van de warmtekabel op het typeplaatje controleren!
• De warmtekabel moet op een stopcontact 230V met beschermd contact worden aangesloten. Dit moet met een B10 A of B16 A zekeringau-
tomaat worden beveiligd. Daarnaast moet een eigen aardlekschakelaar (ALS) 30 mA worden aangebracht. Een gecombineerde ALS/zekering-
automaat met bijbehorende activeringskarakteristiek. De aardlekschakelaar mag alleen het stroomcircuit bedienen dat voor de warmtekabel
voorzien is.
• De ALS in de verdeelkast, in onderverdelingen en het stopcontact of de klembox moet steeds door een sticker met waarschuwingssymbool en
opgave van de exacte montageplaats van de warmtekabel worden gemarkeerd.
• De stroomcircuits waarbij een warmtekabel wordt gebruikt moeten in het schakelschema en in de zekeringenlijsten eenduidig worden gekenmerkt.
• De functie van de ALS met de functietoets regelmatig controleren.
• Tijdens de installatie mag de netstekker (230 V) niet op het stroomnet worden aangesloten.
• De warmtekabel mag niet worden ingekort en wordt bedrijfsklaar geleverd. Hij mag ook niet op andere wijze worden gewijzigd.
• Er mag geen verlengsnoer worden gebruikt in combinatie met het apparaat.
• De warmtekabel mag op nergens zichzelf of een andere warmtekabel raken!
• De thermostaat moet op een koelere plaats en buiten direct zonlicht worden geplaatst. De thermostaat mag niet voortdurend in het water
liggen. De aansluitkabel mag niet in het water liggen en niet zijn blootgesteld aan direct zonlicht. Bevestig de warmtekabel niet met plakband
waarvan de lijm een agressieve werking heeft.
• De netkabel, de thermostaat en de overgang tussen warmtekabel en thermostaat moeten niet in de dakgoot worden gelegd, maar boven
de dakgootrand uitsteken. Om een betere temperatuuroverdracht naar de thermostaat te waarborgen, moet deze met het ronde contactvlak
direct de buitenzijde van de metalen dakgoot raken.
• Beschadigingen van de warmtekabel door scherpe randen moeten worden vermeden. (Randbescherming gebruiken!)
• In afvoerbuizen is de warmtekabel tot 4 meter zelfdragend. Er moet gezorgd worden voor voldoende trekontlasting. Scherpe randen zoals bijv.
de overgang van de dakgoot naar de afvoerpijp moeten van een randbescherming worden voorzien.
• De netstekker mag alleen in droge ruimtes worden aangesloten
• Warmtekabel mag niet verdraaid worden aangelegd.
• Warmtekabel niet langs warm wordende of hete onderdelen van het gebouw aanleggen. (schoorsteen, hete pijpen)
• Bij de overgang van de dakgoot naar de afvoerpijp moet een randbescherming worden aangebracht!
• Op de kabel en de verbindingen met de thermostaat en netkabel mag geen trek- en drukbelasting en torsiebelasting inwerken. Het systeem
nooit met geweld loskoppelen, openen of beschadigen, omdat dan de werking van het apparaat kan worden gestoord en de garantie komt
te vervallen. De beschermingsklasse IP X7 (waterdicht) is dan ook niet meer gegarandeerd.
• Buizen, metalen dakgoten, beschermbuizen en ommantelingen van metaal moeten uit veiligheidsredenen voor de aanleg worden geaard.
Voor het begin van de installatie moet worden veilig gesteld dat ieder metalen onderdeel geaard is. De volledige installatie moet worden
gecontroleerd op geleiding en evt. moeten extra aardingaansluitingen worden gecreëerd.
• De warmtekabel mag niet op bitumen worden gebruikt.
• De warmtekabel en het hele apparaat zijn onderhoudsvrij, maar toch moet regelmatig, minstens een maal per jaar, een zichtcontrole worden
uitgevoerd. Bij zichtbare beschadigingen of slijtage (scheuren, sneden, vervormingen, breuk, verkoolde plaatsen of verkleuringen) van de
isolatie, moet de hele warmtekabel worden vervangen.
• Voor het begin van een zichtcontrole moet de warmtekabel van het stroomnet worden losgekoppeld.
• Indien de zekering van de warmtekabel geactiveerd is, mag de zekering niet worden teruggezet zo lang de oorzaak niet bekend is
en het hele apparaat en de installatie door een gekwalificeerd elektricien op mogelijke beschadiging of slijtage is gecontroleerd.
18
gebruik!