Montage En Inbedrijfstelling; Montage - Dakgoot En Afvoerpijp - Kerbl 296087 Mode D'emploi

Câble chauffant antigel pour les gouttières et les tuyaux
Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

3. Selectie van de vorstbeschermende warmtekabel
3.1 Selectie voor dakgoot en afvoerpijp
De lengte der dakgoot + afvoerpijp nameten. Bij dubbele aanleg leidt 2x lengte tot de vereiste lengte van de warmtekabel. De standaardlengte
die het dichtst ligt bij de dubbele dakgootlengte moet worden gekozen. De kabel mag niet meer dan 600 mm korter en niet langer dan de dak-
goot zijn.
3.2 Selectie voor pijpverwarming
• Lengte en diameter van de pijp nameten.
• De kabel mag niet meer dan 600 mm korter en langer dan de pijp zijn
• De aan te brengen isolatie voor de warmtekabel en de pijp selecteren. De isolatie mag niet dikker dan 13 mm zijn. Er kan een isolatie van
schuimstof of minerale wol worden gebruikt. U dient zich er echter van te verzekeren dat de gebruikte isolatie vuurbestendig is.

4. Montage en inbedrijfstelling

4.1 Montage – dakgoot en afvoerpijp
Dakgoot en warmtekabel voorbereiden:
1. Ervoor zorgen dat het gebied om de dakgoot vrij toegankelijk is en er zich geen scherpe randen en licht ontvlambare stoffen bevinden
(om het risico van schade aan de kabel en aangrenzende gebieden zover mogelijk te vermijden).
2. Alle brandbare voorwerpen, zoals blad, vuil, afval enz., uit goten en afvoerbuizen verwijderen
3. Scherpe randen verwijderen of bescherming aanbrengen.
4. Alle metalen onderdelen van de installatie elektrisch aarden.
• Metalen dakgoten, beschermbuizen en ommantelingen van metaal moeten uit veiligheidsredenen voor de aanleg worden geaard.
Voor het begin van de installatie moet u zich ervan verzekeren dat ieder metalen onderdeel geaard is. De volledige installatie moet worden
gecontroleerd op geleiding en evt. moeten extra aardingsaansluitingen worden gecreëerd.
• Warmtekabel tot omgevingstemperatuur laten verwarmen, voordat met de installatie wordt begonnen.
5. Doorgang, de weerstand en de isolatieweerstand van de vorstbeschermende warmtekabels voor het begin van de installatie en ook na de
installatie, maar altijd voor de aansluiting van de netstekker, controleren. De weerstandwaarde moet voor en na de installatie met de waarde
op het etiket van het product overeenkomen. Een tolerantie van -5% tot + 10% is geoorloofd. De isolatieweerstand moet meer dan 100 MOhm
bedragen.
Tabel 1: Vorstbeschermende warmtekabel voor dakgoten - vermogen 20 W / m bij 230 VAC
Artikelnummer
296087
296088
296089
296090
296091
296092
296093
6. Voor de installatie wordt de warmtekabel op de vloer uitgerold en zo op de vloer gelegd, zoals hij later in de dakgoot/afvoerpijp moet worden
gelegd/opgehangen.
Stroomvoorziening voorbereiden:
7. Stopcontact in het beschermde gebied (binnenruimte) monteren.
8. Met netkabel na het stopcontact een druppellus vormen om te voorkomen dat condens van de dakgoot in het stopcontact terechtkomt.
9. Gebruik de houders in afstanden van elke 1,5 tot 3 m voor de bevestiging van de warmtekabel en bij iedere richtingswisseling van de warmte-
kabel.
Warmtekabel en thermostaat monteren:
10. Kabel vlak in de dakgoot leggen. Er kan tijdelijk aluminium plakband (bijv. art.nr. 80045) worden
gebruikt.
11. De kabel moet vlak op de bodem van de dakgoot liggen om warmteverlies te voorkomen.
12. Afstandhouder (bijv. art.nr. 296097) moeten om de 30cm worden aangebracht.
13. De thermostaat moet strak tegen de dakgoot liggen en met de bevestigingsbeugel worden geposi-
tioneerd. De thermostaat moet aan het koudste dakgooteinde worden aangebracht. De thermostaat
mist de temperatuur van de dakgoot en schakelt de warmtekabel naar behoefte in of uit.
Lengte (m)
5
10
15
20
25
40
50
Weerstand (Ω) bij +20 ° C,
Watt (W)
(- 5%, + 10%)
100
200
300
400
500
800
1000
20
Stroom (Amp.)
529,00
264,50
176,33
132,25
105,80
66,13
52,90
0,43
0,87
1,30
1,74
2,17
3,48
4,35

Publicité

Table des Matières
loading

Ce manuel est également adapté pour:

296088296089296090296091296092296093

Table des Matières