ELEKTRISCHE AANSLUITING
Algemeen
De elektrische aansluiting mag UITSLUITEND worden uitgevoerd door gekwalificeerde technici.
De elektrische installatie moet voldoen aan de geldende voorschriften.
Het toestel bestaat uit twee apparaten!
Sluit de apparaten aan op een permanente verbinding.
▷
▷
Zorg ervoor dat de spanning (V) en frequentie (Hz) op de serienummerplaat van de
apparaten overeenkomen met de spanning en frequentie die beschikbaar zijn.
•
Wijzigingen in de elektrische installatie die nodig zijn om het toestel te installeren, mogen
uitsluitend worden uitgevoerd door een vakbekwaam persoon.
•
De elektrische aansluiting van het apparaat moet worden uitgevoerd volgens het schema,
conform de spanning van het elektriciteitsnet.
•
Om een vaste verbinding met het net te maken, moet een omnipolair onderbrekingsapparaat
worden geplaatst tussen de unit en het net. Dit apparaat moet zorgen voor een scheiding
van contacten, waarbij een volledige verbreking moet plaatsvinden bij een situatie met
overspanning van categorie III.
•
Na installatie moeten geïsoleerde onderdelen en stroomvoerende onderdelen worden
beschermd tegen elk mogelijk contact.
Waarschuwing! Indien de elektrische aansluiting onjuist wordt uitgevoerd of niet
voldoet aan de voorschriften, kunnen onderdelen van het apparaat beschadigd raken en
vervalt de garantie.
Waarschuwing! Koppel het apparaat los van de stroomvoorziening voordat u
werkzaamheden uitvoert aan het apparaat.
Dit toestel moeten worden aangesloten op een geaard systeem!
Elektrische aansluiting van de inductiekookplaat
De aansluitklemmen zijn bereikbaar nadat de afdekking van het aansluitkastje is geopend.
De gegevensplaatje met alle technische gegevens bevindt zich aan de onderzijde van de
kookplaat.
•
Sluit de aardkabel aan op de klem die is aangeduid met het aardkabelsymbool.
•
De verbindingskabel moet worden geleid via de beugel die de kabel beschermt tegen
onbedoelde trekspanning.
•
Schakel na aansluiting van het apparaat alle kookzones in en houd deze circa drie minuten
ingeschakeld om te controleren of alles goed werkt.
•
De verbindingskabel aan de achterzijde van het apparaat moet dusdanig worden geleid
dat deze GEEN contact maakt met de achterwand van het apparaat, omdat dit onderdeel
tijdens gebruik erg heet wordt.
NL 15