IMG STAGELINE STAR BALL LED-300DX/RGB Mode D'emploi page 21

4 Montage
G
Plaats het apparaat steeds zo, dat bij het gebruik
voldoende ventilatie is gegarandeerd. De ventilatie-
openingen in de behuizing mogen in geen geval zijn
afgedekt.
G
De afstand tot het bestraalde voorwerp moet ten
minste 10 cm bedragen.
1) Voor de montage van het lichteffectapparaat
schroeft u de beide hoekbeugels (1) op een
geschikte plaats met vier schroeven vast.
2) Als het apparaat aan een brug of op een lichtstatief
moet worden gemonteerd, schroeft u de bijgele-
verde montagebeugel met twee schroeven op de
beide hoekbeugels (1) vast. Schroef de montage-
beugel met het apparaat aan de brug resp. op het
lichtstatief vast.
WAARSCHUWING Het Lichteffectapparaat moet
5 Ingebruikneming
WAARSCHUWING Kijk niet rechtstreeks in de licht-
bundel, omdat dit de ogen kan
beschadigen.
Weet dat stroboscoopeffecten
en zeer snelle lichtwisselingen
bij fotosensibele mensen en epi-
leptici
kunnen veroorzaken!
Voor het inschakelen van het lichteffectapparaat plugt
u de stekker van het netsnoer (7) in een stopcontact
(230 V~ / 50 Hz); om het apparaat uit te schakelen, trekt
u de stekker er terug uit.
Voor een makkelijker bediening is het aangeraden
het apparaat in een stopcontact te pluggen dat u via
een lichtschakelaar kan in- en uitschakelen.
Opgelet: Het apparaat mag niet via een dimmer op de
netspanning zijn aangesloten!
6 Gebruik zonder besturingsapparaat
Zet de DIP-schakelaar nr. 1 (8) in de stand ON, en alle
andere DIP-schakelaars in de onderste stand. De con-
trole-LED (9) licht op.
deskundig en veilig worden
gemonteerd. Als het op een
plek wordt geïnstalleerd,
waar personen onder kunnen
komen staan, moet het extra
worden beveiligd (b.v. door
een hijskabel; bevestig de
hijskabel zo dat het apparaat
niet meer dan 20 cm kan
vallen).
epileptische aanvallen
Fig. 4 De mastermodus instellen
Als het lichteffectapparaat geen DMX-besturingssig-
naal ontvangt, dan lichten de lichtbundels op. De koe-
pel draait en wisselt af en toe van draairichting. Het
model LED-300DX/RGB wisselt bovendien de kleur
van de lichtbundels.
Als er muziek wordt gespeeld met een duidelijk
ritme in het basbereik en met een voldoende geluids-
volume, dan wordt via de interne microfoon (5) de
draairichting, de draaisnelheid, de kleurwisseling
(alleen bij LED-300DX/RGB) evenals het in- en uit-
schakelen van de lichtbundels (alleen bij LED-
300DX/WS) gestuurd. Bij elke muziekstuurimpuls gaat
de controle-LED (9) even uit. Als de muzieksturing niet
optimaal zou functioneren, verhoogt u het geluidsvo-
lume of verkort u de afstand tussen geluidsbron en het
lichteffectapparaat.
6.1 Constante draairichting en draaisnelheid
Als de koepel met een constante snelheid in een rich-
ting moet draaien, zet u ook de DIP-schakelaar nr. 2
(8) in de stand ON. Nu kunt u de draairichting met
schakelaar nr. 3 instellen en de snelheid met de scha-
kelaars nr. 4, 5, 6. De muzieksturing via de microfoon
(5) is daarbij uitgeschakeld.
6.2 Meerdere LED-300DX-apparaten
aaneenschakelen
U kunt meerdere LED-300DX/RGB- of LED-300DX/WS-
apparaten aaneenschakelen, om zo via de microfoon
van het centrale apparaat (master) alle overige randap-
paraten (slave) op hetzelfde ritme te besturen.
1) Verbind de aansluiting DMX OUTPUT (3) van het
centrale apparaat via een 3-polige XLR-kabel (b.v.
serie MEC-... of MECN-... uit het gamma van "img
Stage Line") met de aansluiting DMX INPUT (2) van
het eerste randapparaat.
2) Verbind de aansluiting DMX OUTPUT van het eer-
ste randapparaat met de aansluiting DMX INPUT
van het tweede randapparaat etc. tot alle apparaten
in een ketting aangesloten zijn.
3) Zet de DIP-schakelaars nr. 1 – 9 (8) op de neven-
apparaten allemaal in de onderste stand (OFF).
Zodra de nevenapparaten de besturingssignalen
van het centrale apparaat ontvangen, licht op con-
trole-LED (9) van de nevenapparaten om de twee
seconden op.
Fig. 5 Instelling voor de nevenapparaten (slavemodus)
NL
21