F
GB
D
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Gebruik deze zaagmachine niet om brandhout te zagen.
■
LET OP
Houd uw vingers uit de buurt van het draaiende
zaagblad om ernstig lichamelijk letsel te
voorkomen.
Controleer, voordat u deze machine voor de eerste
■
keer gaat gebruiken, of de spanning die op het
kenplaatje van het apparaat staat aangegeven,
overeenkomt met de netspanning ter plaatse.
Als u een verlengsnoer moet gebruiken, zorg dan dat
■
dit voldoende capaciteit heeft om de stroom die het
apparaat nodig heeft te transporteren, dat wil zeggen
dat de aders een doorsnede hebben van minimaal
1,0 mm
2
.
Als u een verlengsnoer op een haspel gebruikt,
■
moet u eerst het snoer helemaal afrollen.
Til de zaagmachine nooit op aan het netsnoer.
■
Stel het apparaat niet bloot aan regen en gebruik het
■
niet in een omgeving die vochtig of nat is.
Zorg dat er voldoende verlichting is op de plaats
■
waar u werkt.
Gebruik de zaag nooit in de buurt van brandbare
■
vloeistoffen of gassen.
Draag geschikte werkkleding. Draag geen wijde
■
kleding of sieraden die in het draaiende zaagblad
beklemd kunnen raken.
Laat dit apparaat niet gebruiken door personen onder
■
de 18 jaar. Leerlingen van 16 tot 18 jaar mogen dit
apparaat alleen onder toezicht gebruiken.
Houd kinderen op afstand als het apparaat op de
■
stroom is aangesloten.
Controleer de goede staat van het netsnoer.
■
Gebruik nooit een defect of beschadigd netsnoer.
Zorg dat uw werkplek steeds opgeruimd is en dat er
■
geen afgezaagde stukken en andere onnodige
voorwerpen achterblijven.
Laat u nooit afleiden als u met deze zaagmachine
■
bezig bent.
Controleer de juiste draairichting van het zaagblad en
■
de motor.
Druk nooit tegen de zijkant van het zaagblad om
■
dit af te remmen nadat u de zaagmachine hebt
uitgeschakeld.
Monteer uitsluitend goed scherpe zaagbladen; deze
■
mogen geen scheuren of andere defecten vertonen.
NL
E
I
P
S
DK
N
FIN
Nederlands
Met deze zaagmachine mogen alleen accessoires
■
worden gebruikt die voldoen aan norm EN 847-
1:1996.
Een zaagblad met een defect moet onmiddellijk
■
worden vervangen.
Gebruik nooit zaagbladen waarvan de specificaties
■
niet overeenkomen met de specificaties die in deze
handleiding zijn aangegeven.
Zorg dat de pijl die op het zaagblad is aangegeven
■
in dezelfde richting wijst al de pijl die op de
zaagmachine is aangegeven.
Zorg dat het zaagblad nooit de draaitafel raakt,
■
ongeacht de stand waarin de zaag staat. Om dit te
controleren trekt u de stekker uit het stopcontact en
kantelt u het zaagblad op 45° en daarna op 90°.
Stel stand van het motorblok zonodig beter af.
Er moet absoluut voor gezorgd worden dat alle
■
beschermende voorzieningen van het zaagblad in
goede staat zijn.
Blokkeer de onderste zaagbladbeschermkap nooit in
■
de geopende stand.
Demonteer nooit de veiligheidsvoorzieningen van de
■
zaag en zorg dat u ze altijd gebruikt.
Beschadigde of niet goed werkende veiligheids-
■
voorzieningen moeten onmiddellijk worden vervangen.
Probeer nooit om te kleine werkstukken te zagen
■
die u niet op veilige wijze met de hand zou kunnen
vasthouden.
Vermijd ingewikkelde houdingen waarbij uw handen
■
plotseling naar het zaagblad toe zouden kunnen glijden.
Wanneer u lange werkstukken zaagt, moet u voor
■
extra ondersteuning (tafel, bok, enz.) zorgen om te
voorkomen dat de zaagmachine onder hun gewicht
kan gaan kantelen.
Bevestig ronde werkstukken, zoals rondhout voor
■
pennen, altijd met passende bevestigingsmiddelen.
Controleer of het werkstuk geen spijkers of andere
■
hinderlijke voorwerpen bevat.
Zorg dat u altijd aan één kant van het zaagblad staat
■
als u met de zaagmachine werkt.
Forceer de zaag niet om te voorkomen dat de
■
beveiliging uitschakelt.
Houd het werkstuk altijd stevig tegen de tafel en de
■
parallelgeleider vast zodat het niet kan verschuiven of
verdraaien tijdens het zagen.
Zorg dat u de afgezaagde stukken op veilige wijze
■
kunt weghalen bij de zijkant van het zaagblad.
Deze zouden anders door het zaagblad kunnen
worden meegetrokken en met geweld kunnen worden
weggeslingerd.
49
GR
H
CZ
RUS
RO
PL