4. Enkel geschikt om te worden gebruikt in
voertuigen met vaste of oprolbare drie-
puntsgordel, die goedgekeurd is volgens
de Voorschriften UN/ECE N°16 of andere
gelijkwaardige standaarden.
5. Neem in geval van twijfel contact op met
de fabrikant van het kinderbeveiligingssys-
teem of met de dealer.
GEBRUIKSBERPERKINGEN
LET OP! Neem de volgende gebruiksbeperkin-
gen betreffende het artikel nauwgezet in acht:
anders is de veiligheid niet verzekerd.
1. Het kind mag niet meer dan 13 kg wegen.
2. Gebruik dit autostoeltje nooit op een voor-
zitting uitgerust met een frontale airbag,
maar alleen als de frontale airbag is uit-
geschakeld: controleer bij de autofabrikant
of in de gebruiksaanwijzing van uw auto of
de airbag kan worden uitgeschakeld.
3. Gebruik het verkleinkussen nooit als het
kind meer dan 6 kg weegt.
VEREISTEN VOOR DE AUTOZITTING EN DE
VEILIGHEIDSGORDEL
LET OP! De gordels dienen altijd aan de groei
van het kind te worden aangepast.
Voordat u het autostoeltje in de auto installe-
ert, dient u de veiligheidsgordels op de juiste
hoogte voor het kind te plaatsen.
De juiste hoogte van de gordels is een stukje
onder de schouders (Fig. 3). Het autostoeltje
beschikt over 3 hoogtes waarop de gordels
kunnen worden afgesteld (Fig. 4).
Het autostoeltje is uitgerust met een verklein-
kussen voor meer stevigheid en comfort voor
kinderen vanaf de geboorte tot een gewicht
van 6 kg (Fig. 5).
Voordat u het verkleinkussen aanbrengt,
controleert u dat de gordels in het onderste
knoopsgat zijn gedaan: dit is namelijk de
enige toegestane stand om met dit accessoire
te gebruiken
LET OP: om een maximale veiligheid van het kind
te garanderen, mag het verkleinkussen niet wor-
den gebruikt als het kind meer dan 6 kg weegt.
WAARSCHUWING! Bij gebruik in voertuigen
die op de achterbank zijn uitgerust met vei-
ligheidsgordels met ingebouwde airbags
(opblaasbare gordels), kan het contact tussen
het opblaasbare gedeelte van de riem en het
kinderzitje leiden tot ernstig letsel of de dood.
Gebruik geen opblaasbare veiligheidsgordels
bij installatie van dit kinderzitje in een voer-
tuig. Installeer het met het Isofix-systeem of
verplaats de autostoel naar een zetel met een
geschikt type veiligheidsgordel. Tijdens de in-
stallatie met het Isofix-systeem mag de veilig-
heidsgordel niet achter de autostoel worden
vastgemaakt, want dat kan het opblaasbare
gedeelte van de gordel activeren.
GEBRUIKSAANWIJZING
Onderdelen
A. Hoes
B. Verkleinkussen
C. Zonnekap
D. Zijdelingse geleidingen voor de horizon-
tale autogordel
E. Verstelbare gordel
F. Verstelknop van de gordels
G. Knoopsgaten waar de gordels doorheen
gehaald worden
H. Handgreep
I. Regelknoppen voor de greep
J. Vast/loshaaktoets aan/van de wandelwa-
gen
K. Geleiding van de diagonale autogordel
L. Ankerhaak
M. Zijdelingse
vergrendel/ontgrendelknop-
pen kap
N. Zijdelingse bevestigingselastieken van de
hoes
O. Veiligheidsgordels
P. Lipjes van de veiligheidsgordels
Q. Gesp van de veiligheidsgordels
R. Drukknop om de gesp te openen
Inhoudsopgave
• De hoogte van de veiligheidsgordels af-
stellen
• Het stoeltje in de auto bevestigen
• Het kind in het stoeltje plaatsen
• De handgreep afstellen
• Schommel- of vaste stand van het stoeltje
• De hoes van het stoeltje afnemen
• Het stoeltje op de wandelwagen bevestigen
DE HOOGTE VAN DE VEILIGHEIDSGOR-
DELS AFSTELLEN
1. Maak de veiligheidsgordels los door op de
rode knop op de gesp te drukken (Fig. 6).
2. Haal de twee uiteinden van de veiligheids-
gordels van de ankerhaak, zoals getoond
wordt in Fig. 7
3. Neem de twee gedeeltes van de gordels
uit de voorkant van het stoeltje en doe ze
in het voor de lengte van het kind meest
geschikte knoopsgat (Fig. 8)
4. Steek de twee uiteinden van de gordels
43