Vaillant TURBOmax VU 182/1 Notice D'installation page 40

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

5.3.4 Thermostatische radiatorkranen
Dankzij de ingebouwde automatische
differentiaalbypass kan de gaswand-
ketel voor zowel éénpijps- als tweepi-
jpsinstallaties gebruikt worden. De
werking van de automatische bypass
is bijzonder gunstig voor een centrale
verwarmingsinstallatie uitgerust met
thermostatische radiatorkranen. Het
plaatsen van een bypass op de cen-
trale verwarmingsinstallatie is dus niet
nodig! Voor éénpijpsinstallaties vol-
staat het de bypass af te sluiten om de
maximale capaciteit van de pomp te
benutten.
Om een optimale energiebesparing te
verkrijgen, is het aanbevolen om een
programmeerbare kamerthermostaat
te installeren zodoende verschillende
verwarmingsperioden kunnen gepro-
grammeerd worden. De radiatoren in
de ruimte waar de kamerthermostaat
geïnstalleerd wordt, dienen niet
uitgerust te zijn met thermostatische
kranen.
5.3.5 Circulatiepomp
De ingebouwde circulatiepomp met
automatische ontluchter zorgt voor de
circulatie van het water in de
gaswandketel en de centrale verwar-
mingsinstallatie. Wanneer de gewen-
ste temperatuur (sanitair of verwar-
ming) bereikt wordt, schakelt de bran-
der uit en blijft de circulatiepomp
gedurende een welbepaalde tijd (zie
spertijd van de brander) nadraaien
(stand S van de pompselector). De
werking van de circulatiepomp voor
de verwarming kan gewijzigd worden
d.m.v. de pompselector van stand te
verplaatsen (1, afb. 5.4).
Fabrieksinstelling: stand S.
Mogelijkheden :
Stand I: de pomp wordt uitsluitend
bediend door de kamerthermostaat;
Stand II: de pomp wordt bediend
door de kamerthermostaat en de
ketelaquastaat;
Stand S: de pomp wordt bediend
door de kamerthermostaat en de
ketelaquastaat met nadraaitijd
(regelbaar tussen 1 en 12 minuten)
Zie "Spertijd van de brander".
40
Deze stand S wordt het meest
aanbevolen bij het gebruik van een
modulerende kamerthermostaat
(klemmen 7-8-9) of een weersafhanke-
lijke regeling VRC.
5.3.6 Spertijd van de brander
Bij het bereiken van de gewenste tem-
peratuur door de kamerthermostaat of
ketelaquastaat, wordt een vertraging-
stijd geactiveerd om het pendelen
(kortstondig aan- en uitschakelen) van
de brander te vermijden. De fabriek-
singestelde vertragingstijd bedraagt
± 5 minuten en wordt niet onderbro-
ken bij een nieuwe warmtevraag van
zowel de kamerthermostaat als de
ketelaquastaat. Bij het tappen van
warm water, zelfs tijdens de vertra-
gingstijd voor verwarming, start de
wandketel voor de warmwaterproduc-
tie.
Belangrijk !
De ingestelde vertragingstijd voor
de brander op de potentiometer
(1, afb. 5.5) links van de pompselec-
tor is eveneens de nadraaitijd voor de
pomp!
Instelbereik: min. 1 tot max. 12 minuten.
De vertragingstijd mag of moet
worden bijgeregeld in functie van de
totale waterinhoud van de verwar-
mingsinstallatie. Algemeen is aange-
raden een korte spertijd in te stellen
voor cv-installaties met een kleine
waterinhoud (bv. convectoren) en een
langere spertijd voor installaties met
een grote waterinhoud (bv. vloerver-
warming).
Opgelet !
Door deze spertijd te wijzigen, veran-
dert eveneens de nadraaitijd van de
pomp bij stand S (zie 5.3.5).
Afb. 5.5
Afb. 5.6
1
2
1

Publicité

Table des Matières
loading

Ce manuel est également adapté pour:

Turbomax vu 282/1 eTurbomax vuw 242/1Turbomax vuw 282/1 e

Table des Matières