4.6 Aansluiting van de het
dubbelluchtkanaalsysteem
Opmerking: In de verpakking van de
gaswandketel wordt met het zakje van
de bedienings- en installatievoorschrif-
ten een vernauwingsring meegele-
verd. Deze vernauwingsring
(F1 en/of F2) dient in de volgende
gevallen geplaatst te worden:
Bij een horizontaal dubbelluchtkanaal-
systeem:
VU 182/1:
•
de vernauwingsring F2 plaatsen
indien het dubbelluchtkanaal-
systeem niet langer is dan 1 meter
•
de vernauwingsring F1 plaatsen
indien het dubbelluchtkanaal-
systeem langer is dan 1 meter
VUW 242/1, 282/1:
•
de vernauwingsring F1 plaatsen
indien het dubbelluchtkanaal-
systeem niet langer is dan 1 meter
•
geen vernauwingsring plaatsen
indien het dubbelluchtkanaal-
systeem langer is dan 1 meter
Bij een verticaal dubbelluchtkanaalsy-
steem:
VU 182/1:
•
de vernauwingsring F2 plaatsen
indien het dubbelluchtkanaal-
systeem tot aan de dakdoorvoer
niet langer is dan 1 meter (totale
lengte
± 2,3 m)
•
de vernauwingsring F1 plaatsen
indien het dubbelluchtkanaal-
systeem tot aan de dakdoorvoer
langer is dan 1 meter
VUW 242/1, 282/1;
•
de vernauwingsring F1 plaatsen
indien het dubbelluchtkanaal-
systeem tot aan de dakdoorvoer
niet langer is dan 1 meter (totale
lengte
± 2,3 m)
•
geen vernauwingsring plaatsen
indien het dubbelluchtkanaal-
systeem tot aan de dakdoorvoer
langer is dan 1 meter
4.6.1 Horizontaal dubbelluchtkanaal-
systeem
De beide schroeven (1, afb. 4.7) los-
maken en één ringhelft (2, afb. 4.7)
afnemen. Indien nodig de vernau-
wingsring plaatsen. (Opmerking: bij
de montage van de vernauwingsring
moeten de beide ringhelften verwij-
derd worden. De vernauwingsring
dient op de rookgasafvoeraansluiting
onder de beide ringhelften geplaatst
te worden - zie afb. 4.8. Eén ringhelft
dient nadien terug gemonteerd te
worden). De bevestigingsring (Ø 63
mm, breedte 35 mm, 4, afb. 4.9) los
over het rookgasafvoerkanaal (1, afb.
4.9) schuiven. Vervolgens de bevesti-
gingsring (Ø 63 mm, breedte 25 mm,
5, afb. 4.9) op de rookgasaansluiting
van de gaswandketel plaatsen. De
schroeven van de bevestigingsring
1
2
Afb. 4.7
Afb. 4.9
2
3
4
Afb. 4.10
(6, afb. 4.11, Ø 95 mm, breedte55
mm) losmaken en de bevestigingsring
over het luchttoevoerkanaal schuiven.
De schroeven en de dichting van de
25 mm brede bevestigingsring (door-
meter 95 mm; 3, afb. 4.11) van het
luchttoevoerkanaal losschroeven en de
bevestigingsring over de 90° - bocht
naar de gaswandketel toe plaatsen.
Plaats de bevestigingsring op een wel-
bepaalde afstand van het uiteinde van
de bocht. Plaats de bocht in de beve-
stigingsring (2, afb. 4.10) die in ver-
binding staat met de rookgasafvoer-
aansluiting van de gaswandketel.
3
2
1
Afb. 4.8
5
4 1 2
1
Afb. 4.11
3
1
3
5
7
6
2
4
35