Vaillant TURBOmax VU 182/1 Notice D'installation page 36

De schroeven licht aandraaien. Ver-
zeker dat de uiteinden van de bocht
en de rookgasafvoeraansluiting tegen
elkaar zijn aangebracht. De bevesti-
gingsring (3, afb. 4.11) over de uit-
einden van de rookgasafvoeraansluit-
ing en de bocht plaatsen. Verzeker
dat het dubbelluchtkanaalsysteem met
de valwindafleider correct geplaatst is
met de uitloop naar beneden gericht !
Het dubbelluchtkanaalsysteem met
een dalende helling naar de buiten-
muur toe plaatsen. Tenslotte de
schroeven van beide bevestigingsrin-
gen vast aandraaien.
Opmerking: Verzeker dat het dubbel-
luchtkanaalsysteem niet verschuift tij-
dens de werkzaamheden en kijk na of
de valwindafleider nog steeds 90 mm
van de buitenmuur verwijderd is.
De ringhelft (2, afb. 4.11) opnieuw
monteren.
Breng de 25 mm brede bevestigings-
ring (Ø 95 mm; 3, afb. 4.11) over de
aansluiting tussen de beide ringhelften
en de bocht. De bevestigingsschroe-
ven en de dichting terug plaatsen en
licht aanschroeven.
De 55 mm brede bevestigingsring
(Ø 95 mm; 6, afb. 4.11) over de
aansluiting tussen de bocht en het
afvoerkanaal aanbrengen. De schroe-
ven van de beide bevestigingsringen
vastschroeven.
Boor 2 openingen van 3 mm in de
bevestigingsringen van het luchttoevo-
erkanaal (5, afb. 4.11). Verzeker dat
het binnenste rookgasafvoerkanaal
niet doorboord wordt! Bevestig de
bevestigingsring op het luchttoevoer-
kanaal door middel van de meegele-
verde schroeven.
4.6.2 Vertikaal
dubbelluchtkanaalsysteem
De beide ringhelften (2, afb. 4.7) ver-
wijderen en indien nodig de vernau-
wingsring plaatsen. (Opmerking: bij
de montage van de vernauwingsring
moeten de beide ringhelften verwij-
derd worden. De vernauwingsring
dient op de rookgasafvoeraansluiting
onder de beide ringhelften geplaatst
te worden(zie afb. 4.8).
36
1
2
Afb. 4.12
1 2
Afb. 4.13
Eén ringhelft dient nadien terug
gemonteerd te worden.
Plaats de 68 mm brede huls
(2, afb. 4.12; Ø 63 mm) over het
rookgasafvoerkanaal. Breng nadien
de 55 mm brede bevestigingsring
(Ø 95 mm; 1, afb. 4.12) op het lucht-
toevoerkanaal aan.
De dakdoorvoer naar onderen bren-
gen tot een afstand van 25 mm tussen
de verbinding van het luchttoevoerka-
naal en de beide ringhelften van de
gaswandketel. De beide kanalen
mogen niet tegen elkaar gebracht
worden.
Plaats de huls (2, afb. 4.12 over rook-
gasaansluiting van de wandketel met
de opening naar onderen gericht. De
opening in de huls moet in rechte lijn
staan met de opening van de rookga-
saansluiting van de gaswandketel (1,
afb. 4.13). Bevestig de rookgasafvo-
eraansluiting met behulp van de beve-
stigingsschroef.
3
2 3 2
Afb. 4.14
Opmerking: De huls mag niet aan het
rookgasafvoerkanaal van de dakdoor-
voer vastgeschroefd worden. Het
rookgasafvoerkanaal van de dakdoor-
voer moet vrij zijn, om de bewegin-
gen van het dak te kunnen opvangen.
De beide ringhelften terug plaatsen en
bevestigen. Breng de 55 mm brede
bevestigingsring (Ø 95 mm) over de
vrije afstand tussen de luchttoevo-
eraansluiting van de gaswandketel en
de aansluiting van de dakdoorvoer.
De schroeven van de bevestigingsring
vastschroeven (1, afb. 4.14).
Boor 2 openingen van 3 mm in de
bevestigingsring van het luchttoevoer-
kanaal (2, afb. 4.14). Verzeker dat
het binnenste rookgasafvoerkanaal
niet doorboord wordt !
Bevestig de bevestigingsring op het
luchttoevoerkanaal door middel van
de meegeleverde schroeven.
1