Nederlands
Apparaat vasthouden en bedienen
Het motorapparaat altijd met beide
handen op de handgrepen vasthouden.
Linkerhand op de
bedieningshandgreep, rechterhand op
de handgreep op de mesbalk. De
handgrepen stevig met de duimen
omklemmen.
Een stabiele houding aannemen en het
motorapparaat zo vasthouden, dat de
messen altijd van het lichaam vandaan
zijn gericht.
Tijdens de werkzaamheden
Bij dreigend gevaar, resp. in geval van
nood, direct de motor afzetten – de
combischuif richting † drukken.
Controleren of er zich geen andere
personen in het werkgebied ophouden.
Op de messen letten – geen stuk van de
heg knippen dat niet binnen het
gezichtsveld ligt.
Uiterst voorzichtig te werk gaan bij het
knippen van hoge heggen; er zou zich
iemand achter kunnen bevinden – eerst
controleren.
62
Op een correct stationair toerental
letten, zodat de messen na het loslaten
van de gashendel niet meer bewegen.
Als de messen toch bewegen, het
stationair toerental door een
geautoriseerde dealer laten instellen.
Regelmatig de instelling van het
stationair toerental controleren, resp.
corrigeren.
De messen blijven nog even heen en
weer gaan nadat de gashendel wordt
losgelaten – naloopeffect!
De aandrijfkop wordt tijdens het gebruik
heet. Het aandrijfkophuis niet aanraken
– kans op verbranding!
Let op bij gladheid, regen, sneeuw, op
hellingen, in oneffen terrein enz. – kans
op uitglijden!
Afgeknipte takjes, heesters en
struikgewas opruimen.
Op obstakels letten: boomstronken,
wortels – struikelgevaar!
Altijd voor een stabiele en veilige
houding zorgen.
Bij werkzaamheden die niet vanaf de
grond kunnen worden uitgevoerd:
Altijd een hoogwerker gebruiken
–
Nooit op een ladder of staande in de
–
boom werken
Nooit op onstabiele plaatsen
–
werken
Nooit met één hand werken
–
Bij gebruik van gehoorbeschermers
moet extra omzichtig en bedachtzaam
worden gewerkt – omdat geluiden die op
gevaar wijzen (schreeuwen,
alarmsignalen e.d.) minder goed
hoorbaar zijn.
Op tijd rustpauzes nemen om
vermoeidheid en uitputting te
voorkomen – kans op ongelukken!
Rustig en met overleg werken – alleen
bij voldoende licht en goed zicht.
Voorzichtig werken, anderen niet in
gevaar brengen.
Het motorapparaat pro -
duceert giftige
uitlaatgassen zodra de
motor draait. Deze gas -
sen kunnen geurloos en
onzichtbaar zijn en
onverbrande koolwater -
stoffen en benzol
bevatten. Nooit in afge -
sloten of slecht
geventileerde ruimtes
met het motorapparaat
werken – ook niet met
machines voorzien van
katalysator.
Bij het werken in greppels, slenken of op
plaatsen met weinig ruimte, steeds voor
voldoende luchtventilatie zorgen –
levensgevaar door vergiftiging!
Bij misselijkheid, hoofdpijn,
gezichtsstoornissen (bijv. kleiner
wordend blikveld), gehoorverlies,
duizeligheid, afnemende concentratie,
de werkzaamheden direct onderbreken
– deze symptomen kunnen onder
andere worden veroorzaakt door een te
hoge uitlaatgasconcentratie – kans op
ongelukken!
Geluidsoverlast en uitlaatgasemissie zo
veel mogelijk beperken – de motor niet
onnodig laten draaien, alleen gas geven
tijdens het werk.
HS 87 R, HS 87 T