12. Reinigen en bewaren
Reinig het apparaat alvorens het voor de eerste
keer te gebruiken!
GEVAAR van een elektrische schok door
vocht!
Het basisapparaat 17, het netaansluitsnoer en de
stekker 16 mogen niet in water of andere vloeistoffen
worden ondergedompeld.
GEVAAR door een elektrische schok!
Trek de stekker 16 uit het stopcontact voordat u het ap-
paraat reinigt.
GEVAAR van verwondingen door ver-
branden!
Wacht met schoonmaken, totdat het apparaat is afge-
koeld.
WAARSCHUWING voor materiële schade!
Gebruik geen scherpe of schurende reinigingsmidde-
len.
• Reinig het apparaat na elk gebruik en verwijder alle
achtergebleven etensresten.
12.1 Demonteer het apparaat
1.
Trek de stekker 16 uit het stopcontact en laat het ap-
paraat afkoelen.
2.
Trek de netaansluitsnoer 16 uit de aansluiting 18
aan het basisapparaat 17.
3.
Neem het deksel 5 van het apparaat af.
4.
Afbeelding A: trek de afdichtring 25 krachtig van
de onderkant van het deksel 5 af.
5.
Neem de pan 7 uit het basisapparaat 17.
6.
Trek de condensbak 11 uit de houder 22.
12.2 Accessoires in de
vaatwasmachine reinigen
De volgende accessoires kunnen in de vaatwasmachine
worden gereinigd:
-
de pan 7
-
de afdichtring 25
-
de condensbak 11
-
het stoomgaar-inzetstuk 13
-
de maatbeker 14
-
de rijstlepel 12
-
de soeplepel 15
12.3 Behuizing en stroomsnoer
reinigen
Het basisapparaat 17, het deksel 5 en het netaansluit-
snoer 16 reinigt u als volgt:
1.
Veeg deze onderdelen met een vochtige doek (even-
tueel met een beetje afwasmiddel) af.
2.
Droog alle onderdelen volledig, alvorens het appa-
raat weer opnieuw te gebruiken.
3.
Let daarbij bijzonder goed op de uitsparingen aan
de buitenrand van de basisapparaat 17 en aan de
binnenkant van het deksel 5.
12.4 Ventielen controleren en
reinigen
In het deksel bevinden zich twee ventielen, die altijd
schoon en vrij beweegbaar moeten zijn. Ze moeten vrij
doorgankelijk zijn. Controleer de ventielen bij elke
reiniging!
Drukindicator 23
• Controleer de onderkant van de drukindicator 27 aan
de onderkant van het deksel 5. Deze moet vrij be-
weegbaar zijn en mag niet (bijv. door levensmiddelen-
resten) zijn vervuild.
AANWIJZING: als de drukindicator 27 eenmaal hard-
nekkig vervuild is, kunt u hem onder stromend water met
een kleine borstel reinigen.
Drukventiel 1
1.
Afbeelding F: op de bovenzijde van het deksel 5:
trek het drukventiel 1 naar boven uit.
2.
Afbeelding G: op de onderkant van het deksel 5:
trek het beschermingsfilter 26 eraf.
3.
Reinig beide delen met de hand met een mild afwas-
middel en laat ze drogen. Gebruik eventueel een
kleine borstel voor de kleine tussenruimtes.
AANWIJZING: mocht het inwendige van het drukven-
tiel 1 zijn vervuild, reinig deze dan met een vochtige
doek. Reinig bij hardnekkige vervuilingen het inwendige
van het drukventiel 1 onder stromend water met een kleine
borstel.
12.5 Onderdelen in elkaar zetten
1.
Laat alle onderdelen volledig drogen alvorens u deze
weer in elkaar zet.
2.
Zet het drukventiel 1 en het beschermingsfilter 26 er
weer in.
3.
Plaats de afdichtring 25 weer op de onderkant van
het deksel 5. Controleer of:
- dat alle onderdelen schoon zijn,
- dat de siliconen plug in het midden van de afdicht-
ring 25 precies op de houder 28 zit,
- dat de afdichting rondom volledig aansluit.
4.
Plaats de condensbak 11 weer in de houder 22.
45
NL