Bresser NATIONAL GEOGRAPHIC 8-24x50 Mode D'emploi page 20

Zoom
Met de zoomhendel (11) kunt u de vergroting trappelos instellen.
Let op! Bij een veranderde vergroting dient de scherpte middels de centraalinstelling opnieuw ingesteld te
worden.
TIPS voor reiniging
Reinig de lenzen (oculair en/of objectief) alleen met een zachte en pluisvrije doek (b. v. microvezel). Druk niet
te hard op de doek om het bekrassen van de lens te voorkomen.
Om sterke bevuiling te verwijderen kunt u de poetsdoek met een brillenreinigingsvloeistof bevochtigen en daar-
mee de lens poetsen zonder veel kracht te zetten.
Bescherm het toestel tegen stof en vocht! Laat het toestel na gebruik – zeker bij hoge luchtvochtigheid – enige
tijd op kamertemperatuur acclimatiseren zodat alle restvocht geëlimineerd wordt. Plaats de stofkappen terug
en berg het toestel op in de meegeleverde tas.
AFVAL
Scheid het verpakkingsmateriaal voordat u het weggooit. Informatie over het correct scheiden en weg-
gooien van afval kunt u bij uw gemeentelijke milieudienst inwinnen.
Let bij het weggooien van een apparaat altijd op de huidige wet- en regelgeving. Informatie over het correct
scheiden en weggooien van afval kunt u bij uw gemeentelijke milieudienst inwinnen.
Verrekijker ABC
DE VERGROTING
De vergrotingswaarde wordt bij de modelaanduiding altijd als eerste aangegeven (bv. 7x50). Het object wordt
7x zo groot gezien en op een afstand van een zevende van de werkelijke afstand van het object. Bij zoomver-
rekijkers is de vergroting in te stellen. Bij 8-24x50 bijvoorbeeld kan men het optiek instellen van 8x tot 24x
vergroting.
DE OBJECTIEFDOORSNEDE
De lens die het dichtst bij het object is noemt men objectief. Bij 7x50 bijvoorbeeld staat het tweede getal voor
de objectiefdoorsnede in millimeters. De objectiefdoorsnede is een indicatie voor de hoeveelheid licht die in
de verrekijker kan komen.
Een objectiefdoorsnede van 20 mm is voldoende voor waarnemingen in daglicht.
In de schemering hebt u een grotere doorsnede nodig (vanaf 50mm) om zoveel mogelijk van het nog beschik-
bare licht op te kunnen vangen.
DE LICHTDOORLAATBAARHEID (TRANSMISSIE)
Bij optische systemen wordt met "lichtdoorlaatbaarheid" het percentage van de lichtstralen dat wordt "door-
gelaten".
20