NL
AAN-/UITSCHAKELEN VAN DE BELICHTINGSMETER
De belichtingsmeter wordt door licht aantippen van de ontspanner
(17) ingeschakeld, mits de camera met de hoofdschakelaar (16) is
ingeschakeld en de tijd-instelkop (19) niet op
Als aanduiding dat de belichtingsmeter gereed is om te meten,
brandt een van de indicaties in de zoeker, resp. op het LCD-scherm
continu:
– bij tijdautomaat door de LED-indicatie van de sluitertijd,
– bij handmatige instelling door een van de beide driehoekige
LED's, evt. samen met de middelste, ronde LED, en op het
LCD-scherm met de lichtschaal.
Als de ontspanknop weer wordt losgelaten zonder de sluiter te
activeren, blijft de belichtingsmeter nog ca. 30s lang ingeschakeld
en blijft (blijven) de betreffende LED('s) zolang branden.
Wanneer het tijd-draaiwiel op
uitgeschakeld.
Aanwijzingen:
• Als een juiste belichting met de beschikbare sluitertijden bij
tijdautomaat niet mogelijk is, knippert als waarschuwing de
sluitertijd-indicatie (alleen in de zoeker; meer hierover vindt u in
het hoofdstuk "De tijdautomaat" op pag. 184).
• Als bij handmatige instelling en zeer weinig licht het meetbereik
van de belichtingsmeter niet wordt bereikt, zal als waarschuwing
de linker driehoekige LED gaan knipperen, resp. op het
LCD-scherm de linker streep van de lichtschaal. Bij tijdautomaat
wordt de sluitertijd aangegeven. Wanneer de benodigde
sluitertijd de langst mogelijke tijd van 32 s overschrijdt, knippert
ook deze indicatie in de zoeker.
182
staat.
B
staat, is de belichtingsmeter
B
• Wanneer de camera langere tijd niet wordt gebruikt of in een tas
wordt opgeborgen, moet deze altijd met de hoofdschakelaar
worden uitgeschakeld. Onbedoelde opnamen worden hiermee
ook verhinderd.
BELICHTINGSMEETMETHODEN
Met deze camera hebt u drie meetmethoden:
– in de modus
een sterk centrum-georiënteerde meting.
Classic
Deze methode houdt rekening met het gehele beeldveld, maar
de in het midden geregistreerde onderwerpen bepalen veel
sterker dan de randgebieden de berekening van de
belichtingswaarde.
– Hiervoor wordt het door de lichte sluiterlamel van het eerste
sluitergordijn gereflecteerde licht door een fotodiode
geregistreerd en gemeten.
– Met de modus
, ofwel met de Live View-modus (zie p
Advanced
176) naar keuze spot-, centrum-georiënteerde of multi-
segment-meting. Een voorwaarde hiervoor is de meting met de
opnamesensor.