11.
Instelmogelijkheden op het voertuig
a) Fijntuning van de motor
Nadat de motor ingelopen is (zie hoofdstuk 8. h), kunt u met de fijntuning beginnen voor de verhoging van het vermogen.
Hiertoe moet u het opgewekte mengsel voor stationair draaien (en de overgang naar volgas) aan de stationair-
mengselregelschroef bijstellen en voor volgas met de hoofdsproeier bijstellen.
Deze fijntuning wordt door de bij het voertuig gebruikte carburator met zijn materiaalcombinatie aluminium/kunststof
aanzienlijk vergemakkelijkt. Traditionele carburatoren die geheel van metaal zijn vervaardigd, worden tijdens het
gebruik erg heet. Hierdoor verdampt een gedeelte van de brandstof al in de carburator. De verminderde warmte-
opname van de kunststof voorkomt dit effect bij de hier ingebouwde carburator.
Afregelen van de hoofdsproeier (volgasmengsel)
• Start, zoals gewoonlijk, de motor en verwijder de gloeiplugstarter.
• Laat de motor ca. een minuut warmlopen.
• Rijd met het model zoals gewoonlijk.
• Als de motor blijkbaar te rijk draait, moet u het mengsel verarmen door de hoofdsproeier zo lang telkens 1/16 slag in
te draaien tot de gewenste instelling bereikt is.
• Verzeker u ervan dat het mengsel niet te arm wordt. Er moet steeds een lichte witte rookpluim uit de uitlaat komen.
Vermorgensstijging door hoger nitromethaangehalte
Zoals reeds in hoofdstuk 8. i) beschreven, mag het nitromethaangehalte bij het racen normaal gezien niet hoger zijn
dan 25%.
Voor een verdere verhoging van het vermogen kan naar een brandstof met max. 30% nitromethaan worden
overgeschakeld. Het kan dan wel gebeuren dat de motor geen tevredenstellende rijprestaties meer vertoont als u
naar een brandstof met minder nitromethaan terugkeert.
Als u voortdurend met een brandstof met zoveel nitromethaan wilt rijden, raden wij u daarenboven aan om de voorhanden
cilinderkopdichting te vervangen door een versie die dikker is om de compressie te verminderen.
Als u de compressie niet vermindert, kan dit oververhitting van de motor en fouten bij het rijden tot gevolg hebben!
Stationair-mengselregelschroef afregelen
• Start de motor en regel eerst de hoofdsproeier, zoals boven beschreven.
• Neem gas weg tot de centrifugaalkoppeling niet meer grijpt en de wielen niet meer draaien als u het modelvoertuig
van de grond neemt.
• Laat de motor ca. 10 - 15 sec. stationair draaien.
• Terwijl u het modelvoertuig in uw hand houdt, moet u één keer kort en krachtig volgas geven. Let daarbij op dat u
niet in contact komt met hete of bewegende onderdelen!
• Als de motor stil valt zodra u volgas geeft, is het stationair mengsel te arm.
• Verrijk het mengsel door de schroef 1/16 omwenteling tegen de richting van de wijzers van de klok uit te draaien
terwijl de motor stil staat.
• Start de motor opnieuw en herhaal de procedure zo lang tot de overgang van stationair naar volgas zacht en
spontaan gebeurt. Het is normaal als de reactie een beetje vertraagd is.
128