Kongskilde Demeter Classic CS Instructions De Montage Et D'utilisation page 26

Afdraaien van zaadapparatuur
1. Zoek het betreffende zaad in de zaaitabel op (of
een vergelijkbaar type zaad).
2. Zoek daarna het aantal kg/ha in de zaaitabel
dat het dichtst bij de gewenste zaaihoeveelheid
komt. De linker kolom in de zaaitabel geeft aan
in welke stand het instelhandvat gezet moet
worden bij de verschillende zaaihoeveelheden.
3. Het instelhandvat is aan de zijkant van de
zaadapparatuur gemonteerd. Het handvat is
voorzien van een schaalverdeling van 0 tot 21.
De getallen 0 en 15 zijn in het handvat gegoten.
Een hele slag van het handvat verplaatst de
zaaiwalsen 3 mm, hetgeen overeenkomt met
een streep op de schaalverdeling. De
zaaihoeveelheid verhoogt men door het
handvat met de klok mee te draaien, de
maximum instelling is 0 en minimum is 21. Bij
maximum instelling (0) mogen de walsen niet
tegen de zijkanten van de zaaihuizen klemmen,
draai daarom het handvat naar 0 en daarna _
slag terug. Zet het instelhandvat in de stand die
volgens de tabel overeenkomt met de gewenste
zaaihoeveelheid.
4. Controleer of de cassettes juist gemonteerd
zijn. Kijk in de zaaitabel of de roeras in- of
uitgeschakeld dient te zijn. De roeras wordt
uitgeschakeld door het beslag (G) af te
monteren en ook de splitpen die de cassette
(H) vasthoudt op de roeras. De cassette daarna
naar buiten trekken en omlaag kantelen, zodat
hij niet in functie is. Denk eraan om het beslag
(G) weer te monteren, omdat de cassettes er
anders af kunnen vallen.
5. De opvangbak onder de uitstroomopeningen
van de zaaislangen plaatsen. Om de
uitstroomopeningen gelijkmatig over de
opvangbak te krijgen, kan het noodzakelijk zijn
om enkele slangen uit de houders te nemen
tijdens het afdraaien. Er kan ook een zeil
worden uitgespreid op de grond om het zaad op
te vangen. Het inzaaihandvat van de
zaaimachine op de as van de tandwielkast
zetten en hetzelfde aantal slagen draaien als bij
26
het afdraaien van de zaaimachine. Als regel
draait men 1/40 hectare af en vermenigvuldigt
het zaadgewicht met 40. Bij kleinere
uitzaaihoeveelheden wordt aanbevolen om1/10
hectare af te draaien om fouten bij het wegen te
vermijden.
6. Vul de zaadbak met zaad.
Belangrijk: het zaad moet volkomen droog zijn
en vrij van onzuiverheden, daar die de
zaadwalsen kunnen beschadigen.
De ervaring heeft uitgewezen dat alleen al een
eventuele verhoging van de luchtvochtigheid
tegen de avond storingen kan veroorzaken, met
een onregelmatige uitzaai als gevolg. Daarom
moet men de zaadbak niet geheel vullen, maar
in plaats daarvan regelmatig bijvullen zodat de
roeras het zaad beter in beweging kan houden.
7. Draai het inzaaihandvat enkele slagen en
controleer of er zaad uit alle
uitstroomopeningen komt. Giet het zaad terug
in de zaadbak.
8. Voer een afdraai uit en weeg de opgevangen
hoeveelheid. Als er 1/40 hectare wordt
afgedraaid moet de hoeveelheid met 40
vermenigvuldigd worden om de
zaaihoeveelheid in kg/ha te krijgen.
9. Als de zaaihoeveelheid verhoogd moet worden,
het instelhandvat met de klok mee draaien. Het
kan nodig zijn om ook het afdraaihandvat te
verzetten.
10. Het afdraaien herhalen, tot de gewenste
zaaihoeveelheid gevonden is.
Let op: de getallen in de zaaitabel zijn slechts
richtgetallen, daarom wordt aanbevolen om
altijd af te draaien, omdat de eigenschappen
van het zaad van jaar tot jaar kunnen wisselen.
Denk eraan dat tijdens het zaaien de deksel op
de zaadapparatuur gesloten moet zijn en
vastgemaakt met de rubberen band. Controleer
regelmatig of de juiste hoeveelheid wordt
gezaaid.