AANSLUITEN EN GEBRUIK VAN DE APPARATUUR
1. 1Controleer, voordat u begint dat de beide gaskranen zijn dichtgedraaid:
> Voor zuurstof:
op modellen 555C – 555D – 555H200 – 555K: de regelaar is volledig dichtgedraaid door de knop tegen de
klok in dicht te draaien.
> op model 555KM – 555H200M – 555BM: de regelaar is volledig dichtgedraaid door de knop met de klok
mee dicht te draaien.
> voor GAS (op alle modellen): de regelaar is volledig dichtgedraaid door de oranje knop met de klok mee
dicht te draaien.
2. Schroef de beide regelaars op de juiste patronen (met de klok mee) nadat ze zijn verwijderd uit de houder. Zet
ze, nadat u de regelaars erop hebt geschroefd weer terug in de houder.
OPGELET: Het wordt aangeraden om de regelaars vast, maar zonder al te veel kracht te gebruiken, op de
patronen te schroeven. De beide rubber pakkingen (op de regelaar en het patroon) garanderen een perfecte
afdichting zonder dat de beide onderdelen heel erg vast op elkaar worden geschroefd. (Te vast aandraaien
kan een gaslek veroorzaken omdat de afdichting beschadigd wordt. Zie figuur A en B; bij B is de patroon niet
langer te gebruiken).
3. Op modellen 555C – 555D – 555H200 – 555K: draai de zuurstofkraan met de klok mee volledig open. Draai de
gaskraan open door de oranje knop tegen de klok in te draaien.
Op model 555KM – 555H200M (met manometers) – 555BM: draai zowel de zuurstof als de oranje gaskraan
tegen de klok in open.
4. Draai hierna de GAS kraan op de handgreep open, hou de lans dicht bij een vlam en stel deze af zodat de vlam
uit de laselektrode komt en verbonden blijft met de punt.
5. Draai nu de zuurstofkraan langzaam open tot de vlam lichtblauw wordt. Teveel zuurstof zal zorgen dat de vlam
van de laselektrode los komt.
BELANGRIJK: voordat u de vlam aansteekt dienen alle onderdelen goed vast en op de juiste manier aangesloten
te zijn. Controleer op lekken met de juiste middelen (zie onderdeel 1726 of gebruik een mengsel van water en
zeep – GEBRUIK NOOIT EEN VLAM OM OP LEKKEN TE CONTROLEREN). Voer deze controle elke keer nadat u een
patroon verwisseld uit. Gebruik deze set nooit als er een gaslek is, of als er onderdelen beschadigd zijn of onjuist
functioneren. Als u een gaslucht ruikt, breng de set onmiddellijk in een goed geventileerde ruimte waar u veilig
op zoek kunt naar het gaslek.
TIJDENS GEBRUIK:
-
Doof de vlam altijd voordat u de lans op een ondergrond legt.
-
Zorg ervoor dat de flexibele slang niet geknakt of beschadigd is
-
Richt de vlam NOOIT naar de patronen (deze mogen nooit heet worden), gasslangen (deze zijn brandbaar) of
naar uzelf of andere personen.
-
Gebruik de apparatuur nooit in kleine ruimten.
-
Het apparaat dient altijd op een vlakke, stabiele ondergrond geplaatst te worden.
-
Gebruik de apparatuur altijd buiten of in goed geventileerde ruimten.
-
Werk alleen in een veilige en schone omgeving, ver weg van olie en ontvlambare materialen en brandgevaar.
-
Draag altijd de juiste oogbescherming.
-
Draag geen kleren die olievlekken hebben.
-
Voorkom dat u de gassen die vrijkomen bij het hardsolderen inademt.
-
Het wordt aangeraden om handschoenen te dragen om brandwonden te voorkomen; laat het materiaal en
apparatuur voldoende afkoelen voordat u ze aanraakt of verplaatst naar een andere plek.
-
Het wordt aangeraden dat u een schort draagt omdat er een kans bestaat dat hete spatten kunnen vrijkomen.
-
Verplaats het apparaat nooit door aan de slangen te trekken.
Enkele instructies bij het gebruik van de patronen:
Patronen zijn houders onder druk met zeer ontvlambaar gas en er moeten een aantal zaken in de gaten worden
gehouden tijdens het gebruik, waaronder:
-
Plaats de patronen nooit in direct zonlicht en temperaturen boven de 50°C.
-
Prik de patronen nooit door en verbrand ze niet na gebruik.
-
Gooi de patroon alleen weg als deze volledig leeg is.
-
Spuit nooit gas over hete oppervlakken of brandende materialen.
-
De zuurstofpatronen 571 en 570 zijn wegwerppatronen dus VUL ZE NOOIT OPNIEUW.
- 15 -