Publicité
Messa in funzione
Attenzione! Prima del primo utilizzo, rabboccare con olio.
Prima di qualsiasi utilizzo, controllare il livello dell'olio
con il motore spento e in superficie piana. Utilizzare olio
a quattro tempi oppure un olio HD di massima qualità
equivalente.
SAE 10W-30 è raccomandato per l'uso generale a tutte
le temperature.
Verificare il livello dell'olio, fig. 7
Rimuovere il tappo di rabbocco dell'olio (A) e lavare
l'asticella di livello.
Controllare il livello dell'olio spingendo l'asticella di im-
mersione nel bocchettone, senza avvitare il tappo.
Qualora il livello dell'olio fosse scarso, rabboccare con
olio raccomandato fino al bordo inferiore del bocchettone
dell'olio.
Sistema di allarme olio
Il sistema di allarme dell'olio è predisposto in modo
da prevenire danni al motore dovuti a mancanza di
olio nell'alloggiamento dell'albero motore. Prima che
il livello dell'olio possa scendere nell'alloggiamento
dell'albero motore al di sotto del segno di sicurezza, il
sistema di allarme olio spegne automaticamente il mo-
tore (l'interruttore d'accensione resta in posizione ON).
Se il sistema di allarme olio spegne il motore, rabboccare
con olio per motore.
RIFORNIMENTO
Avviso! La benzina è estremamente infiammabile ed esplo-
siva. Essa può causare ustioni altre gravi lesioni in caso di
contatto con il carburante.
Utilizzare benzina con un numero di ottani pari a minimo 90.
Utilizzare solo carburante nuovo e pulito.
Acqua e impurità nella benzina danneggiano il sistema
del carburante.
Volume del serbatoio: 25 litri
•
Rabboccare il serbatoio solo fino al segno indicato
nel vaglio del carburante.
•
Prestare attenzione alla dilatazione del carburante.
•
Rifornire in una zona ben ventilata con il motore
spento. Se il motore era in esercizio appena prima,
lasciarlo prima raffreddare.
•
Mai rifornire il motore in un edificio, dove i vapori
di benzina possono raggiungere fiamme o scintille.
•
Non fumare durante il rifornimento o nel luogo in cui
viene conservata la benzina ed evitare fiamme libere
e scintille in circostanze simili.
•
Dopo il rifornimento accertarsi che il tappo del serba-
toio venga richiuso correttamente e in modo sicuro.
Prestare attenzione!
•
Rimuovere immediatamente la benzina versata.
•
In caso di dispersione di benzina, accertarsi che
l'area sia asciutta prima di avviare il motore.
•
Evitare il contatto ripetuto e prolungato del carburan-
te con la pelle o l'inalazione di fumi.
•
Tenere il carburante lontano dalla portata dei bam-
bini.
Ingebruikname
Opgelet! Vul de olie voorafgaand aan het eerste gebruik
Controleer vóór elk gebruik het oliepeil terwijl de motor is
uitgeschakeld en op een effen oppervlak staat. Gebruik
viertaktolie van de hoogste kwaliteit of een HD-olie van
hetzelfde kwaliteitsniveau.
SAE 10W-30 wordt aanbevolen voor algemeen gebruik
bij elke temperatuur.
Het oliepeil controleren, afb. 7
Verwijder de oliefilterdop (A) en veeg de peilstok schoon.
Controleer het oliepiel door de peilstok in het vulmond-
stuk te stoppen zonder de kap erop te schroeven.
Als het oliepeil te laag is, moet u bijvullen met de aan-
bevolen olie tot de laagste rand van het olievulmondstuk.
Oliewaarschuwingssysteem
Het oliewaarschuwingssysteem is geconfigureerd voor het
voorkomen van schade aan de motor door een gebrek aan
olie in de bolvormige behuizing. Voordat het oliepeil in
de bolvormige behuizing kan zakken tot onder het be-
veiligingsniveau, schakelt het oliewaarschuwingssysteem
automatisch de motor uit (de ontstekingsschakelaar blijft
in de AAN-stand). Als het oliewaarschuwingssysteem de
motor stopt, moet u motorolie bijvullen.
BIJTANKEN
Waarschuwing! Benzine is uiterst ontvlambaar en explosief.
Wanneer u omgaat met brandstoffen, kunt u brandwonden of
ernstig letsel oplopen.
Gebruik benzine met een octaangehalte van minstens 90
octaan.
Gebruik alleen nieuwe, schone brandstof.
Water of onzuiverheden in de benzine beschadigen het
brandstofsysteem.
Tankinhoud: 25 liter
•
Vul de tank alleen bij tot de markering in de brand-
stoffilter.
•
Houd er rekening mee dat brandstof uitzet.
•
Tank bij in een goed geventileerd gebied terwijl de
motor is gestopt. Als de motor onmiddellijk voor het
bijtanken in gebruik was, moet u deze eerst laten
afkoelen.
•
Tank de motor nooit bij in een gebouw waar de ben-
zinedamp in contact kan komen met vlammen of
vonken.
•
Rook niet tijdens het tanken of in het gebied waarin
de benzine wordt bewaard en voorkom open vuur of
vonken onder deze omstandigheden.
•
Zorg er na het tanken voor dat het tankdeksel weer
correct en veilig is gesloten. Wees voorzichtig!
•
Ruim gemorste benzine onmiddellijk op.
•
Als de benzine wordt gemorst, moet u controleren
of het gebied is opgedroogd voordat u de motor start.
•
Vermijd herhaald of lang contact van de brandstof met
de huid en vermijd het inademen van de dampen.
81
Publicité
