e) Voorbeluistering
Draai de regelaar LEVEL (7) tot de linker aanslag voordat u de koptelefoon insteekt of losmaakt,
opzet of het mengpaneel in- of uitschakelt! Er bestaat gevaar voor gehoorschade door een te
hoog volume bij de koptelefoonuitgang.
• Met de schakelaar MONO SPLIT/STEREO bepaalt u de weergavewijze via de koptelefoonuitgang.
Stand MONO SPLIT:
De met de toetsen HEADPHONES CUE (6) geselecteerde ingangskanalen worden via één schelp van de
koptelefoon weergegeven, de MASTER-uitgang via de andere.
De toets MASTER (6) moet hiertoe geactiveerd zijn.
Stand STEREO:
De met de toets HEADPHONES CUE (6) geselecteerde ingangskanalen en de MASTER-uitgang worden
via beide schelpen in stereo weergegeven.
Om de MASTER-uitgang hoorbaar te maken moet de toets MASTER (6) geactiveerd zijn.
• Met de regelknop MIXING legt u vast, welk signaal van het mengpaneel via de koptelefoon wordt weer-
gegeven.
Stand CUE:
Alleen de met de toetsen HEADPHONES CUE (6) geselecteerde kanalen worden weergegeven.
Stand MASTER:
Alleen het MASTER-kanaal wordt weergegeven.
De toets MASTER (6) moet hiertoe geactiveerd zijn.
f) Faden/mixen
• Met de crossfader (12) kunt u tussen de signalen van de beide kanalen faden/mixen.
• Selecteer hiertoe met de beide draaischakelaars CROSSFADER ASSIGN (10) de gewenste kanalen.
• Het ene kanaal vervaagt door bediening van de crossfader (12) (wordt zachter), tegelijkertijd wordt het
andere kanaal ingevoegd (wordt harder). In de middelste stand worden beide faderkanalen in gelijke
delen weergegeven.
• Om de regelkarakteristiek van de crossfader te wijzigen, schuift u de omschakelaar voor de regelkarak-
teristiek van de crossfader (11) in de gewenste stand.
Stand links:
De kanalen worden abrupt in- resp. uitgeschakeld; de regelweg, waarover beide kanalen even luid hoor-
baar zijn is lang.
Stand rechts:
De kanalen worden zacht in- resp. uitgeregeld; de regelweg, waarover beide kanalen even luid hoorbaar
zijn, is kort.
77